Het blijft uitkijken in het verkeer, altijd, ook in Zuilen.

Natuurlijk moet iedereen uitkijken, een ongeluk zit in een klein hoekje zoals dat heet. Maar in het bericht van het Utrechts Nieuwsblad op dinsdag 21 februari 1961 blijkt dat twee kinderen (door niet uitkijken) werden aangereden, en dan ook allebei op de Prinses Irenelaan!

Op Prinses Irenelaan twee kinderen gewond

Op de Prinses Irenelaan zijn twee ongelukken gebeurd, waarbij kinderen gewond werden na een botsing met een GEVU-stadsbus.

Het eerste gebeurde maandagmiddag omstreeks 13.50 uur. De zeven-jarige Christoffel Johan Heijsman van het Zwanenvechtplantsoen 98 liep plotseling voor de bus van chauffeur A.W. M. (35). Dank zij de snelle reactie van deze chauffeur kreeg Christoffel niet meer dan een hoofdwondje.

Vanmiddag omstreeks twaalf uur liep de zesjarige Robert Coenraad Boekhoud tegen de bus van chauffeur D.M. van V. (45). De passerende arts R. Rijpma-Zeevat constateerde een lichte hersenschudding en een wondje aan de mond en de neus.

Coenraad is naar zijn huis, Nijenrodeplantsoen I gebracht.

Prinses Irenelaan

De Prinses Irenelaan op een ansichtkaart. Een uit een serie die werd uitgegeven door de heer De Bree, die een sigarenwinkeltje had aan de Amsterdamsestraatweg. Zoon Gijs had nog een stapeltje over, dat hij graag schonk aan het Museum van Zuilen (al 20 jaar geleden)

 

Oud Nieuws 5 november 1937

De ongelukken bij de „Demka”

Tot nog toe werd niet ingegrepen

(Van onzen correspondent)

Het zijn meestal maar korte berichten, waarin de burgerpers ernstige arbeidsongevallen vermeldt. Korte berichtgeving, zonder vermelding van oorzaken of omstandigheden van dergelijke ongevallen, heeft altijd de schijn van objectiviteit; Men spaart kool en geit.

In de loop van vijf a zes weken zijn er in de fabrieken der Staalgieterijen v.h. De Muinck Keizer „Demka” te Zuilen bij Utrecht, verscheidenen arbeidersongevallen geschied, waarvan twee met dodelijke afloop.

Over de oorzaken zwijgt de burgerpers, hoogstens gaf zij de lezing weer, die de directie wenste te geven. Opvallend is ook, dat de Arbeidsinspectie na elk ongeval aanwezig is, voorwerpen of machine-delen in beslag neemt, zonder dat men er ooit iets meer van verneemt.

„Het Volksdagblad” kan met een dergelijke berichtgeving niet volstaan en het is van belang, dat toestanden, zoals die op „Demka” heersen en die door sommigen als „barbaars” worden aangegeven, bekend te maken.

Maandenlang reeds, vooral sinds de opleving in de metaalindustrie, gebeuren er op de „Demka” meer of minder ernstige ongevallen. De vraag is hier gewettigd, of de Arbeidsinspectie wel het nodige doet, om de arbeiders te beschermen. Zes weken geleden verongelukten zes arbeiders bij het gieten van een achtersteven. De directie weet het ongeluk aan onvoorzichtigheid der arbeiders, maar wie als insider iets van het slaventempo, van het jagen en jachten der arbeiders op de „Demka” afweet, weet wel beter. Van de verongelukte arbeiders hoort of ziet men niets. Terwijl er toch bij waren die zeer ernstige gewond werden.

Niets veranderde.

Meermalen is de Arbeidsinspectie gewezen op de meer dan slechte verlichting op de (haven) terreinen, zonder resultaat echter. Totdat vier weken geleden een arbeider beide benen werden afgereden. Weer kwam de Arbeidsinspectie eraan te pas; weer echter tevergeefs. Tot op heden is er aan de slechte verlichting niets veranderd, noch heeft de Inspectie iets van zich laten horen.

Veertien dagen geleden, het gebeurde met het vervoer van de z.g. knuppels voor de walserij. Dit ongeval is absoluut te wijten aan misdadige roekeloosheid. Deze knuppels worden met een kraan gehesen, die een maximum draagkracht van twee ton heeft. Niettemin woog de last waarmede een dodelijk ongeluk gebeurde, vier ton. De staaldraad, die deze moest dragen was niet betrouwbaar gebleken en een dag voor het ongeval was hiervan aan den baas van de draadtrekkerij kennis gegeven, die niettegenstaande de onbetrouwbaarheid adviseerde met de draad verder te werken, met het noodlottige gevolg, dat de twee ton te zware last naar beneden stortte, toen de straaldraad afknapte en een 21-jarige jonge arbeider, enig zoon en kostwinnaar van een weduwe, verpletterd werd. Voor dit werk ontving de jongen de kapitale som van ƒ 16,- per week. De week waarin het ongeval plaats vond had de jongen juist een paar centen oververdiend, waarmede hij z’n moeder dacht te verrassen.

Helaas heeft dat niet zo mogen zijn. Het misdadige is echter nu, dat men den kraandrijver hiervan de schuld wil geven. Doch wie is anders de schuld, dan de directie en haar (Duitse) fascistische bazen, die de arbeiders tot het uiterste aandrijven? In dezelfde week kreeg een arbeider in de draadwalserij en -trekkerij een slag tegen het onderlichaam, waarvoor hij naar het ziekenhuis vervoerd moest worden. We herhalen, dat bij al deze ongevallen regelmatig de Arbeidsinspectie verschijnt, maar dat er nog nooit iets veranderd is.

Hebben de arbeiders dan geen recht, te weten, of de directie met hun leven speelt of niet?

 Fascistische propaganda!

De fabrieksterreur is grenzenloos. Gesprekken worden afgeluisterd en dit het ergst als de directie weet dat er nieuwe goedkope krachten voor haar klaar staan. Het minste verdachte woord is dan aanleiding tot ontslag. Een arbeider kreeg zijn ontslag omdat hij gezegd zou hebben „. . . .het socialisme”. De arbeider was in het geheel niet socialistisch gezind. Maar de volgende dag bleek wat de werkelijke grond voor zijn ontslag bleek. Zijn plaats werd namelijk ingenomen door een arbeider uit het Noorden van ons land, die tot nu toe slechts tien gulden had kunnen verdienen en nu voor enkele guldens meer naar Utrecht was gekomen.

Er zijn meer grieven. In de draadtrekkerij is iemand die openlijk, zonder dat hem noch door de directie, noch door de bazen iets in de weg gelegd wordt, propaganda maakt voor de N.S.B. en de arbeiders provoceert, vooral de modern georganiseerden. De baas van de transportafdeling, een fascist van het zuiverste water, heeft de gewoonte (en de kinderachtigheid) des avonds bij het uitgaan de arbeiders met een: „Houzee, kameraad” te groeten.

Er zou nog veel te schrijven zijn over ’t spionnagestelsel enz., maar we volstaan voorlopig met bovenstaand relaas. Laten we de arbeider voor hun leven vechten? Elk uur van de dag wordt hun leven bedreigd, terwijl de lonen schandalig zijn. Hier is een taak aanwezig voor de moderne bond.

 

Fotobijschrift: Gelukkig is Garage Vandervaart op de hoek Amsterdamsestraatweg-Muyskenweg paraat om u in geval van nood comfortabel naar het dichtsbijzijnde hospitaal te zoeven… 

 

Oud Nieuws 22 oktober 1956

Roetrijke zaterdag in noordelijk Utrecht

Vette laag bedekte straten en ruiten

(van een onzer verslaggevers)

Wie letterlijk en figuurlijk onder de rook van een staalfabriek woont, weet dat er wel eens ietwat roet neerdwarrelt. Maar zaterdagmiddag was het de Zuilenaren, die bij de Demka aan de Amsterdamsestraatweg te Utrecht wonen, al te bar: een schoorsteen van deze fabriek gooide er zoveel roet uit, dat de omgeving bedekt werd onder een millimeters dikke laag vet roet.

De huisvrouwen, die dachten er knap bij te zitten voor de zondag, keken deerlijk op hun neus. Maar met bezems en sponzen begonnen zij onmiddellijk het zwart op straat en vensterruit te verwijderen. Tegen zes uur was het leed zo goed als geleden, in deze wijk, waar velen met zwarte vegen op het gezicht rondliepen…

Maar bij wijze van laatste zwarte ademtocht braakte de schoorsteen, net toen alles weer schoon was, nog een dikke roetgolf uit, die met een bijna als angstgehuil klinkende kreet werd begroet. “We kunnen weer opnieuw beginnen”, jammerde men, maar gelukkig viel het nogal mee. Zoiets hebben we nog nooit gehad, zei een der gedupeerde huisvrouwen, mevrouw G. van Montfoort, Wethouder D.M. Plompstraat 7. Ze zijn zeker de pijp aan het schoonmaken…

Wat verderop legde mevrouw Mols van Amsterdamsestraatweg 695 bis de laatste hand aan de strijd tegen het roet. Een pikzwarte hand liet zij zien. Ik ging met deze hand even langs de leuning van de buitentrap, zo verklaarde zij.

Het was al roet, wat de Zuilenaren in deze omgeving bezig hield. En wat zegt de Demka er zelf van?

Een ongelukkige samenloop van omstandigheden, aldus deelde men desgevraagd mee. Door het ontbreken van trek in de schoorsteen, die moest worden opgewarmd, verzamelde al het roet zich in het rookkanaal totdat dit vol zat. Toen barstte het roet er uit en het regenachtige weer sloeg alles neer.

Zodra men het bemerkte, werd ingegrepen. De zaak is grondig onderzocht, aldus zei men bij de Demka, en er zijn thans maatregelen genomen om herhaling te voorkomen.

Wat zich zaterdagmiddag voordeed is voor het laatst geweest, want, zo zei men nadrukkelijk, het kan niet meer.

De Wethouder D.M. Plompstraat en omgeving te Utrecht werden zaterdagmiddag met bezemen gekeerd om de vette roetlaag te verwijderen, die uit een schoorsteen van de nabij gelegen staalfabriek neergedwarreld was.