De Hermannus Elconiusstraat 2

Deze straat werd genoemd naar Hermannus Elconius een van de predikanten die in de Utrechtse Jacobikerk preekten. Dat deed hij van 1581 tot 1589.

Voor een beschrijving van de Hermannus Elconiusstraat ‘van toen’ gaan we aan de wandel alsof het 1938-’39 is. Dit tijdspad is niet toevallig gekozen. We beschikken over een adressenbestand uit die tijd, dus kunnen we als we door deze straat lopen aangeven wie er woont of welke winkel er zat.

We stappen de straat in vanaf de Sweder van Zuylenweg. Vanwege de verschillende T-splitsingen en kruisingen in de straat, is het duidelijker de wandeling aan één kant van de straat te beschrijven. Dit is het verhaal van de oneven kant. Aan het eind van de straat ligt de tegel met de beschrijving van de overkant.

Let op: het is dus 1938. Op de hoek waar we nu staan zat de heer Manne met zijn rijwielhandel. Als wij hier in 1938 lopen zit hier de schoenenwinkel van de heer Venema. Met zijn mooie etalages weet hij verschillende prijzen in de wacht te slepen. Richting Utrecht komen we op de hoek van de Nicolaas Sopingiusstraat en de Hermannus Elconiusstraat bij kruidenier Droog, gerund door een ouder echtpaar dat naast de winkel woonde. Nadat het echtpaar Droog de winkel verliet is het in Nicolaas Sopingiusstraat gaan wonen, ‘richting Johannes Uitenbogaertstraat’. Er kwam hier de ijzerwarenwinkel van Elsing voor in de plaats.

‘De melkboer’ van de straat woonde op de hoek van de Nicolaas Sopingiusstraat en de Hermannus Elconiusstraat. Dat was Bernard.

Iets verder door, op nummer 85, komen we bij het adres van muziekhandel Smit Harreman. Dit is de plek waar vele jaren houthandel Dekker zal floreren en waar in 2021 o.a. de Rolls Royce’s gestald worden van Meijers Autoverhuurbedrijf B.V.

Naast de muziekhandel komen we (in 1938) bij drogisterij E. van Wilgenburg. Deze drogist gaat nog verhuizen naar de hoek van de Cornelis Mertenssstraat en de Van Hoornekade.

Rechts staat de heer Stroek Sr., links is Tum Zwarthoed. De heer Zwarthoed heeft de ‘Eerste Volendammer Viswinkel’ van Zuilen voortgezet aan de Hubert Duyfhuysstraat.

Op de hoek met de Jodocus van Lodensteinstraat waar we nu beland zijn zit de eerste winkel van de heren Stroek en Zwarthoed. Zij verkochten op dit adres vanaf 1926 vis onder de naam ‘Eerste Volendammer Vischhandel’. Later ging J.B.T. Verhaaf hier proberen zijn boterham te verdienen met een handel in manufacturen, onder de naam ‘De Concurrent’.

Tijdens onze wandeling in 1938 zit hier L. Scheffer met zijn kapsalon. Nog later gaat hier kapsalon ‘Corrie’ uw haren in model brengen.

Op de andere hoek van de straat zit de heer A. van der Klei met zijn kruidenierswinkel.

We passeren eerst weer een rij woningen voordat we bij de Hubert Duyfhuysstraat belanden. Maar ook vanuit een woonhuis is ondernemen mogelijk. Zo zit op nummer 49 (en dat ziet er toch echt uit als een ‘gewoon woonhuis’) de ‘wasch- en strijkinrichting van H.C. van Linschoten’.

De heer P.G. Simons startte in de Hubert Duyfhuysstraat in 1934 met zijn eerste winkel. Hij verkocht rookwaren zoals u ziet. Later gaat de heer Simons naar een groter pand iets verderop, nummer 25. De gevelborden geven u een mooi beeld van het ondernemerschap van de heer Simons.

Op de hoek van de Hubert Duyfhuysstraat vestigde zich ooit de heer Simons met zijn sigarenwinkel. Simons heeft hier overigens niet zo lang gezeten, hij verkaste naar een grotere winkel, even verderop in de Hubert Duyfhuysstraat. In dit hoekpand kwam toen de heer Van de Akker met zijn groentenhandel.

In het pand op de andere hoek van de Hubert Duyfhuysstraat zit op het moment van onze wandeling de heer N. Breedijk. Hij is kruidenier. Na zijn vertrek komt in dit pand de heer Snellenberg elektrische apparaten verkopen.

We lopen verder richting de Herman Modedstraat. Ongeveer halverwege, net voor de woningen met een erker, zit tijdens onze passage op nummer 25 garagehouder Bierman.

Op dit adres komt (tot november 1951) A.A. Ligterink met zijn bouwbedrijf.

Zo komen we dan bij de splitsing bij de Herman Modedstraat. Ook deze keer op beide hoeken een ondernemer, maar… zij hebben als postadres de Herman Modedstraat. Op de hoek aan de Zuilense kant wordt nering gevoerd. Hier zat in 1932 de Utrechtse Fijnhouthandel, later wordt dat Houthandel Zuilen en dan verhuist het bedrijf naar de Marnixlaan 4.

In 1938 was in het hoekpand aan de overkant de manufacturenwinkel van H.J. Wijna gevestigd.

We zijn er bijna! Tegenover het wijkgebouw, op nummer 3 zat voor de Tweede Wereldoorlog de bloemenhal van G.A. van Eck. In 1947 komen we de advertenties tegen in het Utrechts Nieuwsblad, waaruit blijkt dat op dit adres Adams & van der Zand ‘de hoogste prijs voor uw overcomplete machines en electromotoren’ betalen.

Zo zijn we weer bij de straat waar de wandeling van start ging, de Cornelis Mertenssstraat. Het zit erop, de schoenen kunnen uit en u kunt even rusten.

Meer weten over de Hermannus Elconiusstraat en/of Zuilen: www.museumvanzuilen.nl

De St.-Bonifaciusstraat

Bonifacius, geboortenaam: Wynfreth (Winfried) werd geboren nabij Exeter in Zuidwest-Engeland, in 672 of 675 en gedood bij Dokkum op 5 juni 754, maar dat kan ook 755 zijn.

Voor een beschrijving van de St.-Bonifaciusstraat ‘van toen’ gaan we aan de wandel alsof het 1938-’39 is en lopen vanaf de Amsterdamsestraatweg. Dit tijdspad is niet toevallig gekozen. We beschikken over een adressenbestand uit die tijd, dus kunnen we als we door deze straat lopen precies zeggen wie er woont of welke winkel er zit.

De straat loopt niet helemaal haaks op de Amsterdamsestraatweg. Dat heeft een oorzaak. De kavels in deze regio lopen namelijk niet haaks op de, ‘pas’ 200 jaar oude Amsterdamsestraatweg, maar op de al veel eerder aanwezige Daalseweg.

– Het gedeelte van de Daalseweg van de Sweder van Zuylenweg tot de F. Koolhovenstraat werd door het Zuilense gemeentebestuur per september 1949 omgedoopt in Edisonstraat. – Al voordat we de straat instappen zien we op de linkerhoek de showroom van Garage A.J. Raassink die de garages van zijn Ford-auto’s in de St.-Bonifaciusstraat heeft.

A.J. Raassink adverteerde in 1931 met ‘A.J. Raassink Garage Utrecht, telefoon 14726, Amsterdamsche-straatweg 565 Official Service Ford Dealer. Verhuurinrichting Stalling. Reparatie-inrichting voor automobielen – motoren – rijwielen – benzine – olie – banden – accessoires’.

Op de andere hoek vinden we de winkel van M.C.W. van Odijk, die onder de naam ‘Rico’, handelt in manufacturen. De manufacturenhandel ‘Rico’ ging een lange geschiedenis tegemoet. Pas in 1977 kwamen de bordjes ‘opheffingsuitverkoop’ in de etalage.

We gaan terug naar de even kant van de straat. Voorbij de garage was in 1938-’39 de modelmakerij van de heer Leeman. Later vestigde op dit adres Den Daas zijn isolatiebedrijf, en nog later (in de Utrechtse tijd) vonden we hier de heer Wisselo met zijn constructiebedrijf.

Naast Leeman komen we bij het tegelzettersbedrijf van Van Dongen. Hij is de man die onder andere de wanden achter het altaar in de St.-Ludgeruskerk van een mozaïek voorzag.

Op de hoek bij de St.-Willibrordusstraat zit een van de vele melk‘boeren’ van Zuilen. De winkel wordt gerund door het echtpaar Van Schaik, waarbij (gewoontegetrouw) mevrouw Van Schaik de winkel draait, terwijl haar man de melk uitvent in de wijk. Ook deze winkel groeit uit tot een kruidenierswinkel, een ‘mini Albert Heijn’.

Aan de linkerkant van de straat zien we net de muur langs de speelplaats van de r.k. Fröbelschool waarvan de ingang om de hoek gevestigd is, in de St.-Willibrordusstraat.

Als we daarna deze straat oversteken dan hebben we aan deze even kant van de St.-Bonifaciusstraat achtereenvolgens de speelplaats van de r.k. St.-Theresiaschool (meisjes) de gymnastiekzaal en de r.k. St.-Ludgerusschool (jongens).

De St.-Ludgerusschool werd in 1982 afgebroken en vanaf 1983 konden de leerlingen (de jongens en meisjes samen) in een geheel nieuw gebouw de lessen volgen. De school heeft dan ook een aan de tijd aangepaste naamsverandering ondergaan. Het werd de Ludgerschool.

Voorbij de school staan nog enkele huizen en (op nummer 16) een pakhuis. Vermeldenswaard is nog dat de woning nummer 10 – volgens een koopacte van notaris Mr. R.A. de Wijs – in 1969 verkocht werd door de in Nederland zeer bekende auteur Godfried J.A. Bomans.

De oneven kant van deze straat bestaat vanaf de St.-Willibrordusstraat geheel uit woningen.

Dit is een foto van een ansichtkaart, die te koop werd aangeboden voor 10 cent. De achterzijde was voorzien van een stempel:

‘St. Ludgerus Bibliotheek in de Noodkerk.

Geopend:

’s Zondags 12¼ – 1¼ en vanaf 29/9/’23

ook ’s Woensdags 7 – 8 uur en ook in Mei

Woensdags 8¼ – 9 uur

Bevat + 1500 boeken! Ruime keuze Jeugdlectuur!’

 Meer weten over de St.-Bonifaciusstraat en/of Zuilen: www.museumvanzuilen.nl

De Prinses Margrietstraat 2

De Prinses Margrietstraat is ooit begonnen onder de naam Heiligerleestraat. De straat was nog onbebouwd. Na de geboorte van de diverse prinsessen, werden scholen en straten in Zuilen vernoemd naar leden van het koninklijk huis. De Heiligerleestraat leende zich uitstekend voor een herbenoeming, en zo besloot het gemeentebestuur van Zuilen tot de naamswijziging.

Een korte beschrijving van de straat doen we in twee delen: deel 1 voor de oneven zijde begint bij de Adriaan van Bergenstraat. De tegel met deel 2 ligt hier bij de Prinses Beatrixlaan. – De Prinses Margrietstraat is bijna even lang als de Marnixlaan! – Vóór de Tweede Wereldoorlog hebben we hier weinig te zoeken, de straat is dan nog onbebouwd. Stenen bebouwing is dan zelfs nog verboden. Dat heeft te maken met het Fort De Klop, net over de Vecht. Tot aan de oorlog dacht men het schootsveld van de forten rond de stad Utrecht nodig te hebben ter verdediging van het land. Dat bleek na de luchtaanvallen vanaf 10 mei 1940 onjuist en daarmee kwam de mogelijkheid tot bebouwen in beeld.

Richting Adriaan van Bergenstraat duurt het nog geruime tijd voordat we ‘Zuilense’ bebouwing zien. De flats voorbij de Huis te Zuylenlaan zijn na de annexatie gebouwd, zij werden gesloopt en vervangen door de herenhuizen die er nu staan. Voorbij de Zuylenveldlaan werden twee scholen gebouwd. Deze werden ontworpen door de gemeente-architect van Zuilen, W.C. van Hoorn. Vanwege de gebruikte gele-verblendsteen, werden ze de ‘gele scholen’ genoemd.

Deze scholen, (openbare) de Prinses Marijkeschool en de (christelijke) Elout van Soeterwoudeschool, werden kort na de Tweede Wereldoorlog gebouwd. Deviezentekorten bepaalde toen dat wel scholen gebouwd mochten worden, maar gymzalen ‘dat kwam later wel’. Van Hoorn bedacht een nieuw type school: de lokalen in een ruitvorm, om een ruimte heen. Zo ontstond een ‘aula’, een soort ‘sporthal’ terwijl het eigenlijk niet mocht!

Langs de gangen van de bovenste verdieping werden van draadwerk gemaakte versieringen aangebracht die een schoolvak uitbeelden.

Éen van de twee Gele Scholen die plaats moesten maken voor winkelcentrum ‘Rokade’.

In de tweede helft van de jaren vijftig van de vorige eeuw werden aan deze oneven zijde ook woningen gebouwd. Dit waren woningen en een (vergader)zaaltje van de Stevensfundatie. Op Wikipedia lezen we over de Stevensfundatie het volgende:

‘De Stevensfundatie was een hofje in Utrecht. Slechts enkele woningen zijn bewaard gebleven waardoor het niet meer als hofje herkenbaar is.

Gerardus Hendrikus Stevens bepaalde bij testament van 18 juni 1853 dat een deel van zijn nalatenschap zou moeten worden aangewend voor de oprichting van vrijwoningen voor protestantse ambachtslieden.

Na zijn dood kochten de beheerders van de Stevensfundatie een stuk grond van het Heilige Kruisgasthuis aan tussen de Kruissteeg (vanaf 1869 Kruisstraat), de Biltstraat, de Stadsbuitengracht en de Gasthuisstraat, waar zich de Breyerskameren bevinden. In 1860 werden op dit terrein 50 woningen gebouwd op een binnentuin…

De bepaling dat de huizen bedoeld waren voor mannelijke ambachtslieden werd strikt nageleefd: als een man overleed, moesten zijn vrouw en kinderen het hofje verlaten terwijl een man die weduwnaar werd mocht blijven. De regels zijn in de jaren ’30 versoepeld.

Door de komst van de Rijkshogereburgerschool in 1866 en concertgebouw Tivoli in 1871 was de Kruisstraat een drukke straat geworden en de gemeente wilde de straat verbreden. Plannen hiertoe werden in 1935 ingetrokken maar in 1955 alsnog uitgevoerd. Hierdoor moest de Stevensfundatie terrein inleveren…

De fundatie bouwde vervangende woningen in Zuilen…’

Naast de rij ‘vervangende woningen’ bouwde men een zaaltje. Dit zaaltje werd ook verhuurd voor ‘bruiloften en partijen’ en werd later verbouwd en uitgebreid. Sinds 2004 is het een hotel met 10 kamers in de organisatie van Holland Lodge Hotels.

Meer weten over de Prinses Margrietstraat en/of Zuilen: www.museumvanzuilen.nl

De Geraniumstraat

Begin twintigste eeuw streken twee fabriek neer in Zuilen: Bruggen- en wagonfabriek Werkspoor en Staalgieterij J.M. de Muinck Keijzer (Demka). Voor de vele werknemers werden al snel woningen gebouwd door de algemene woningbouwvereniging ‘Zuilen’ en bouwvereniging ‘Elinkwijk’. In de toen nog sterk verzuilde samenleving ontstond behoefte aan woningen voor uitsluitend Rooms-katholieke bewoners. Voor hen bouwde ‘Prinses Juliana’ complex 2 op een kavel tussen de Geraniumstraat en de Tuin van Kol (het huidige Julianapark).

– De Rooms-katholieke woningbouwvereniging ‘Prinses Juliana’ zou eigenlijk ‘St.-Joseph’ gaan heten, maar in 1909, het jaar van oprichting, werd een prinsesje geboren. Het bestuur koos toen voor de naam ‘Prinses Juliana’.

De plannen voor complex 2 werden in eerste instantie afgewezen omdat ze in de ogen van de overheid te luxe waren. De afwijzing werd verdedigd met de opvatting dat het zulke luxe woningen zijn ‘dat het wel middenstandswoningen lijken’! Daarom moesten onderhandelingen de partijen op één lijn brengen en dat viel niet mee. Alle tegenslagen vertraagden de bouw van de 252 geplande woningen aanzienlijk. De eerste kwamen pas in 1928 beschikbaar en het ging in totaal vijftien jaar duren voordat het gehele project gereed is. Het waren dan wel meer woningen geworden.

De woningen aan de Zuilense kant van de Geraniumstraat werden ontworpen door architect Rietbergen. ‘Het nieuwe complex bestaat uit arbeiderswoningen, die van ƒ 4,75 tot ƒ 6,50 [dat was per week, maar in guldens dus!] huur doen, gebouwd met rijkssubsidie, onder garantie van de gemeente.

Moeilijkheden bij den bouw hebben zich tot heden niet voorgedaan, of het zouden moeten zijn de moeilijkheden voor den architect om met een bouwsom van ƒ 2400.- per woning, alles (ook de grondprijs) inbegrepen, solide en aangenaam te bouwen.’

De Geraniumstraat valt in het blokje huizen rondom de St.-Josephlaan een beetje uit de toon, op twee manieren zelfs. Ten eerste omdat in de woningen van de St.-Josephbouw slechts rooms-katholieken wonen en de scheidingslijn midden door de straat liep, wonen aan de overkant van de Geraniumstraat veelal ‘andersdenkenden’. Ten tweede omdat alle straten van de Julianabouw genoemd werden naar oprichters of (voormalige) bestuursleden van de Woningbouwvereniging. Daar komt een geranium slecht mee weg. De straat kan daar natuurlijk niets aan doen, het komt omdat deze straat op de grens met de gemeente Utrecht ligt. De grens liep in de lengterichting door deze straat en het grootste deel van het wegdek was van de gemeente Utrecht. En de straten op het Utrechtse deel van deze wijk werden vernoemd naar planten.

Eigenlijk was het zo dat slechts het (vanaf de Amsterdamsestraatweg gezien) rechtertrottoir Zuilens grondgebied was. Dat is niet zo heel erg maar het kan wel eens onhandig zijn. Bijvoorbeeld als je met het Zuilens Fanfare Corps door de Geraniumstraat wilt marcheren en je hebt als bestuur van dit corps vergeten een vergunning aan te vragen bij de gemeente Utrecht om door deze straat te mogen lopen. Maar… van het Zuilense gemeentebestuur mag het wel! Wat doe je dan? Je laat de leden van het Zuilens Fanfare Corps over het trottoir lopen! (Dit onwaarschijnlijke verhaal is echt gebeurd!)

Ben Koenen, in 1956 zojuist tot priester gewijd, wordt door zijn buurtgenoten in het katholieke woongedeelte van Zuilen: De Josephbouw onthaald. Om een en ander in goede banen te leiden is er politiebegeleiding aanwezig. De bruidsmeisjes hebben bloemen meegenomen en vormen een erehaag. Ook het huis zelf is versierd met bloemstukken en een strik in de kerkelijke kleuren geel en wit.

Meer weten over de Geraniumstraat en/of Zuilen: www.museumvanzuilen.nl

Amsterdamsestraatweg 5

Het Museum van Zuilen beschrijft aan de hand van de gemeentegids uit 1938-’39 de Amsterdamsestraatweg vanaf de grens met de gemeente Utrecht tot aan de grens met Maarssen in vijf delen. We lopen eerst langs de oneven zijde naar het laatste pand aan deze kant van de Amsterdamsestraatweg vóór de grens met Maarssen, keren dan om en gaan aan de overzijde terug naar Utrecht. Dit is deel 5. (Deel 1 start ter hoogte van de Geraniumstraat, deel 2 bij de Sweder van Zuylenweg, deel 3 bij de De Lessepsstraat. Vanwege het ontbreken van een trottoir langs het kanaal aan de even zijde van de Amsterdamsestraatweg, ligt deel 4 aan de even kant bij de Muyskenweg.)

De Amsterdamsestraatweg is onderdeel van de Route Impériale II, de weg van Parijs naar Amsterdam, in 1813 aangelegd op last van Napoleon Bonaparte.

De Amsterdamsestraatweg loopt langs het prachtige park dat de grootgrondbezitter en rentenier J. Kol III heeft laten aanleggen door Copijn: de Tuin van Kol. Hij heeft het aangeboden aan de gemeente Zuilen. Het gemeentebestuur heeft zijn aanbod afgeslagen, omdat zij geen geld voor het onderhoud had. Daarop bood Kol het aan de gemeente Utrecht aan. Nadat een gemeenteraadslid het park was komen bekijken kwam hij moe en bezweet in het kantoor van J. Kol en verweet hem dat hij nu wel een mooi park had laten aanleggen, maar de gemeente Utrecht voor de kosten van het onderhoud wilde laten opdraaien. Daarop heeft Kol zijn aanbod ingetrokken. Hij liet het park uitbreiden met een hertenkamp en heeft er tot zijn dood in 1919 van genoten.

De erfgenamen hebben het park aan de gemeente Utrecht aangeboden, maar niet voor niets! Het is in 1929 Utrecht uiteindelijk op een bedrag van ƒ 145.000,- komen te staan, mét de restrictie dat het gebied de eerste honderd jaar als park in stand gehouden moest worden.

Vóór de Tweede Wereldoorlog is het park uitgebreid door middel van een werkloosheidproject voor jonge werklozen. Samen met de aanleg van de speelweide werd ook het Julianapark-restaurant gebouwd. De bedoeling was dat prinses Juliana de opening van het paviljoen zou verrichten. Omdat zij echter in die periode Prins Bernhard leerde kennen en de openingsdatum zo ongeveer gelijk viel met de trouwdatum van het koninklijk paar is dit niet doorgegaan.

Het Julianapark-restaurant wordt in 1937 geleid door de heer W.J. Woertman. Omstreeks 1980 heeft Adriaan Pouw, een van de zonen van bakker Pouw (van daarnet aan de oneven zijde van de Amsterdamsestraatweg), het restaurant in exploitatie.

In het Julianapark stond ook een muziektent die in de jaren vijftig van de vorige eeuw werd afgebroken.

Op de hoek bij de Van Eimerenstraat zat de drogisterij van H. Suijkerbuijk, opvolger van H. van Putten die op dit adres verf en petroleum verkocht. Op nummer 448 zat het loodgietersbedrijf van H.A. van Zeist. Aan de overzijde van de St.-Josephlaan zat coöperatie ‘Praeferentia’ geleid door G.W. Reijmers.

Na het rijtje huizen dat we nu passeren, kwamen we bij de groentehandel van E.N. Osse, in 1940 opgevolgd door de gebroeders Broekman. Vanaf 1948 deed F.M. Broekman dat alleen (maar samen met zijn vrouw natuurlijk). Zij behielden de winkel tot 1999! De laatste winkel die nog echt op Zuilens grondgebied stond, was aan de noordkant van de Geraniumstraat. L.J. Röben had op die hoek zijn manufacturenwinkel. Hij was een van de drie broers die op de Amsterdamsestraatweg actief in zaken waren. De bekendste werd J.M.J. Röben die zich op de hoek van de St.-Ludgerusstraat vestigde.

De gemeentegrens Zuilen-Utrecht liep door de Geraniumstraat. Als het Zuilens Fanfare Corps door de Geraniumstraat wilde marcheren en vergeten was de vergunning ook aan de gemeente Utrecht te vragen, moest men over de stoep!

Dit alles dus volgens de gegevens aan de hand van de stratengids van Zuilen.

Het Juliana ‘Paviljoen’ kort na de oplevering.

 

Meer weten over de Amsterdamsestraatweg en/of Zuilen: www.museumvanzuilen.nl

Papegaaien in het Julianapark, een heel laantje vol!

In het Julianapark zijn in de loop der jaren heel wat dieren gekomen en gegaan. Zo ook de Papegaaien. Er was een heel ‘Papegaaienlaantje’, maar dat mag allemaal niet meer. Dat ze wél voor het nodige vertier zorgden, blijkt uit het volgende bericht dat in het Utrechts Nieuwsblad van 15 juni 1963 geplaatst werd:

JULIANAPARK

,Je hebt er zo aanspraak’

Papegaaien zijn (hoe kan het) soms brutaal

(Van een onzer verslaggeefsters)

ACHTER HET gewoel van de Amsterdamsestraatweg ligt een dorp in zakformaat. Een heel rustig dorp, waar toch veel te beleven valt. Het heeft een soort brink, waar de mensen op lange banken gezeten met elkaar praten. Er is een sociëteit waar je niets kunt drinken, maar waar des te meer wordt geconverseerd, bijvoorbeeld met de papegaaien. Dan is er nog een dameskrans, op de speelweide. Kinderen zijn ook toegelaten. En voor de dorstigen is er het plaatselijke café, dat hier „paviljoen” heet. Dit alles te samen heet Julianapark, dat vreemd genoeg bijna een stadsbreedte van het Wilhelminapark af ligt. Het is er gezellig en rustig.

De mensen die hier komen lijken stamgasten. Zij kennen elkaar, noemen de papegaaien bij naam en zeggen familiaar: „Dag Knor” tegen een inderdaad diep uit de buik knorrend vogelbeest. Er komen hier overwegend gepensioneerden, een enkelling die blijmoedig in de ziektewet loopt en — natuurlijk — de moeders, de baby’s en de kleuters. Voor iedereen is er een rustig plekje in de zon of de schaduw en er zijn stille banken, omringd door struikgewas, waar overdag de bejaarde mannen dammen. Wie hier vaker komt, weet dat zij hele competities spelen.

Papegaaien a

EEN SCHOMMELENDE papegaai is iets waar kinderen verrukt van worden.

Ernstig zitten zij op de bank. Het dambord in het midden en twee of drie mannen aan iedere kant er van. Oude gezichten, waarop de schaduwen nog dieper worden, nu het zonlicht er door de bladeren opvalt, zijn diep geconcentreerd gericht naar de stenen. Een hand waar de aderen als boomwortels op woekeren, pakt een steen, verschuift … Stilte, niemand zegt wat, er wordt alleen aan sigaren getrokken. De rook er van geurt naar opa’s die zondags op bezoek komen en die voor ieder kleinkind nog een dubbeltje hebben.

Verleidsters

Verderop scheurt een scherp gekrijs de lucht. Daar zijn de stokken waaraan een kleine ketting de papegaaien enige levensruimte gunt. Zij zitten er in hun kakelbonte veren, rood, gifgroen, oranje. Wilde kleuren die hier niet vloeken. Eén papegaai ziet er heel gedistingeerd uit. Wit zijn z’n rug en vleugels, geel zijn staart en zijn kuif. En zijn zwart, triest oog is verleidelijk lichtblauw omrand, alsof hij is geschminkt voor het toneel. Hij heet Jacob, een gekke, buitelende vogel die niets liever doet dan knopen van herencolbertjes eten.

Jacob kom eens op mijn arm, zeggen de stamgasten tegen hem en dat doet hij dan graag. Hij kijkt je eens aan, zet zijn kuif op, een vlugge beweging en weg knoop. In het zand. Jacob hapt vliegensvlug met zijn zwarte snavel en zijn rare grijze tong die als een bolletje kauwgom in zijn bek beweegt. Dan kan het voorkomen dat hij trots en uitdagend zegt: Jacob, Jacob, en soms een scheldwoord. Maar dat doen meer van de papegaaien die daar zitten.

Dat ondervindt een oudere dame, die minzaam tot een groen met rode papegaai spreekt: „Ben jij lief, ja hè jij bent lie-ief …” Als de vogel met een prachtig gearticuleerd scheldwoord antwoordt, is haar vertrouwen niet geschokt. Het zijn leuke beesten, weet u, maar zo duur. Tweehonderdvijftig gulden kost zo’n kleintje. Je hebt er zo’n aanspraak aan, vooral als je wat ouder wordt …

Ach ja, wat zijn er veel wonderen in een zo’n park. Vooral voor de kinderen. Zij voeren de herten brood, kijken verrukt naar heel kleine konijntjes, die net als hun ouderpaar al vlug kunnen hippen, de oren als een V-teken op de kop. Alleen de vissen worden niet aangehaald, die zwemmen doodrustig vlakbij het lawaai en toch ver er van af, in hun ondiepe vijver. Er waggelen eenden en flamingo’s lopen er statig als roze juffers, die zich ver verheven voelen boven het gewoel beneden.

Adembenemend is de pauw, het toppunt van mannelijke ijdelheid met tientallen groenviolette ogen die je op zijn lange staart om erkenning van hun schoonheid vragen. De herten staan maar melancholiek te doen. Die beestjes lijken altijd aan een soort Weltschmerz te lijden. Hoe is het nu gegaan? Heeft Juliette Gréco de herten nagedaan, of proberen de herten even vochtig triest als Gréco te kijken …

„Willem”

De moeders op de speelweide hebben hun bleke armen uit de wollen vestjes gehaald en hopen op bruin van de zon. De kinderen tuimelen in het gras en de oude mannen peinzen achter rookkringetjes. Op een houten gebouwtje met banken rondom staat een hart getekend met wit krijt. „Willem” staat er naast de doorborende pijl.

Aan de uitgang van het park staat een fotograaf met houten beesten waarop de kinderen kunnen poseren. Ook bruidsparen komen graag in het park voor een plaatje bij de papegaaien of onder romantisch ritselend lover …

Papegaaien b

DAMCOMPETITIE. Op een rustig schaduwrijk plekje in het park spelen de mannen menig spelletje.

‘De tuin van Kol’, over de heer Jan Kol III.

Het Julianapark is slechts één van de verdiensten van de heer Jan Kol III, van het bekende bankiershuis Vlaer en Kol. Over de miskenning van zijn verdienste schreef een bezoeker van het Julianapark in het Utrechts Nieuwsblad van 9 juni 1956:

‘De Tuin van Kol

De lezer J. schrijft ons het volgende:

Dezer dagen bracht ik weer eens een bezoek aan het Julianapark en ik kwam wederom onder de bekoring van dit mooie plekje Utrecht.

Het was fraai weer en het park was een lust voor het oog. Ik bedacht bij dit alles, hoe de stichter tevreden zou zijn als hij dit nog had mogen beleven. De Tuin van Kol, zijn tuin!

Helaas is er niets, dat aan deze grote man herinnert en ik maak me sterk dat de meeste (zeker de jeugdige) bezoekers zijn naam niet eens kennen.

Dat is jammer.’

Ter onderschrijving van de verdiensten van Jan Kol III is een artikel naar aanleiding van zijn overlijden in het Utrechts Nieuwsblad van 22 maart 1919:

‘J. Kol. †

Op ruim 69-jarigen leeftijd is na een kortstondige ziekte te Zeist overleden de heer J. Kol, lid van de bekende bankiersfirma Vlear & Kol, waarvan hij ongeveer 40 jaren deel uitmaakte, na eerst lid te zijn geweest van de firma Kol en Boissevain te Amsterdam.

De heer Kol was een bekende finantieele specialiteit en dat zijn vakgenooten hem als zoodanig erkenden, blijkt uit zijn herhaalde benoeming tot voorzitter van den Vereeniging voor den Effectenhandel.

Van 1888 – 1904 was de overledene lid van den Gemeenteraad, waar hij zijn vader, wijlen den heer J.H. Kol, opgevolgd was.

In de Ned. Herv. Kerk had hij zitting in het college van notabelen, voorts was hij bestuurslid en lid van vele vereenigingen, die zich op maatschappelijk en financieel gebied bewegen, en president-commissaris van “de Korenschoof”.

In de wijk Amsterdamsche straatweg stichte hij den Volkstuin, aan welk park zijn naam zeker ten eeuwigen dage verbonden zal blijven.

Ook wordt den overledene toegeschreven, er zeer veel te hebben toe bijgedragen, dat “Werkspoor” eenige van haar fabrieken in de gemeente Zuilen vestigde.

Naar we vernemen, heeft de begrafenis plaats Maandag te twaalf uur, op de eerste algemeene begraafplaats, alhier.’

 

 

Het Julianapark komt uit zijn winterslaap (nu pas!)

‘Het Julianapark komt uit zijn winterslaap’: met de veelbesproken ‘opwarming van de aarde’ is de laatste decennia de lente steeds vroeger herkenbaar. In 1958 was dat nog niet zo, getuige dit bericht in het Utrechts Nieuwsblad van 9 april 1958:

Julianapark richt zich op uit winterslaap

… vervuld van lentegevoelens …

Een schuchter zonnetje op tweede paasdag en kriebelende lentegevoelens in het bloed deden vele Utrechters hun schreden richten naar het Julianapark. Er waren heel wat Utrecht-noordse-wandelaars die de frisse natuur opzochten in het park. Gele en paarse krokussen steken er, goedwillend hun kopjes uit de grond en roepen een welkom toe aan de kleuters, die tevergeefs aan de hand van vader en moeder rukken om bloemetjes te plukken.

Een enkele narcis steekt er de trompet en wiegt zijn gele bloem in de koude wind. De kleurige vogels kunnen hoewel ze er krachtig hun best voor doen de lente niet binnen-roepen. Vele hokken in het Julianapark zijn nog onbewoond. Alleen „lenteharde” vliegers en fladderaars laten hun luid geschetter horen.

In de vijvers snateren een paar koppels eenden, die overijld en waggelend op de kant klimmen als er brood te halen valt. In het water hebben ze de mededinging te duchten van grote karpers, die bellenblazend aan de oppervlakte komen en met de dikste korstjes in de bek weer verdwijnen.

Temiden van de dierengemeenschap staat een ouderwetse wagen van openbare werken. Want straks, als het werkelijk zomer zal zijn geworden, is het de bedoeling, dat het Julianapark vol leven en muziek zal zijn. Op de verwachte zwoele avonden zullen er in de muziektent concerten worden gegeven.

Er is een open ruimte waar de verplaatsbare muziektent kan staan. Dit terrein wordt thans geëgaliseerd en daartoe is een deel van het park afgesloten. Omdat het nog al eens regent tijdens de concerten heeft de plantsoendienst gemeend, dat men dan in ieder geval droge voeten moet houden. Het muziekterrein is vanouds een hellend vlak, onplezierig om op te staan. Van de zomer wordt dat anders. De plantsoendienst trok langs het wandelpad een muurtje op en maakt nu voor de af en toe verschijnende muziektempel een terras. In het midden wordt een muurtje gebroken door een trapje van enkele treden. Dit is niet de enige aspecverandering van het park.

Iets verderop staan de staketsels van een nieuw vogelhuis. De gemeente Utrecht heeft al aangekondigd dat er een hoeveelheid nieuwe in- en uitheemse bewoners zijn besteld.

JulianaparkIn het Julianapark te Utrecht wordt een groot muziekterras gebouwd voor de verplaatsbare gemeentelijke muziektent. Een hellend terrein wordt vlak gemaakt en daarvoor was een muurtje nodig  Dit werd opgetrokken van de kinderhoofdjes welke sedert onheugelijke tijden de bestrating vormden van de Hopakker.

De herten staren met goeiige ogen naar de veranderingen, die men bezig is aan te brengen in hun domein. De vijver wordt opgeknapt. Midden in het plasje van enkele tientallen vierkante meters is een eilandje verrezen. Men plaatste er struikjes op en iets van rietmatten naar het scheen. Het zal een broedplaats worden, voor de watervogels. Het ziet er nu nog drabbig uit maar de struikjes groenen al.

Met vaardige hand werken de tuinlieden aan het park. Strakjes barsten de kleverige kastanjeknoppen open en zullen de fris groene bladerkronen een schaduwplekje bereiden voor de wandelaar.

Als de zon maar schijnen wil, we blijven optimistisch, zullen over een week of wat de vaders luierend naar hun bruine kleuters liggen kijken op de speelweide. De moeders achter de kinderwagens zullen nieuwsgierig en vergelijkend blikken in de wagens van andere moeders en wellicht net zo trots zijn als de pauw die zich inkennig afwendt van de drukte, of zich met zijn bonte staart pedant koelte toewuift.

Prijzen Julianapark te hoog (in 1963 dus)

De Zuilense Gemeenschapsraad werd na de annexatie ingesteld voor de inwoners van Zuilen, ‘om inspraak te hebben’ bij de Utrechtse gemeenteraad. Werd na 10 jaar uit frustratie opgeheven. Het Utrechts Nieuwsblad  deed regelmatig verslag over de vergaderingen, ook over de te hoge prijzen in het Julianapark-restaurant op 12 februari 1963:

Gemeenschapsraad heeft:

Kritiek op de prijzen van Zuilens restaurant

„Het ging bij de opzet om een goedkope gelegenheid”

Het restaurant in het Julianapark in de Utrechtse wijk Zuilen is door zijn prijzen te exclusief, meende maandagavond de Zullense gemeenschapsraad. Teveel wijkbewoners kunnen er hierdoor geen gebruik van maken.

De opzet bij de (vooroorlogse) bouw door jeugdige werklozen was juist, dat de bezoekers van het park hier een goedkope gelegenheid zouden vinden om een consumptie te gebruiken, zei de heer Van der slot (PvdA). De hele gemeenschapsraad meende dat het weer zo moet worden, zij het dat de drankvergunning er moet blijven. Omdat de pacht op 1 januari 1965 afloopt, kan binnenkort over dit punt in de gemeenschapsraad een voorstel van het dagelijks bestuur worden verwacht.

 

Tweemaal kermis

Zo B. en W. akkoord gaan, komen er dit jaar in Utrecht-noord weer twee wijkkermissen. De eerste van 1-8 juni aan de Adriaan van Bergenstraat, waarvan het batig saldo voor de culturele en ontspanningsvereniging ’t Zand is. Begin augustus houdt de buurtvereniging Prinses Juliana dan een kermis, waarschijnlijk in de St.-Josephlaan. Als de hoofden van de Zuilense scholen hun leerlingen niet voor het schoolzwemmen naar Ozebi of Den Hommel willen sturen, omdat zij dat te ver vinden, willen B. en W. daar geen morele druk op uitoefenen. „Ze zouden met de bus kunnen gaan”, opperde de heer Lebbink (PvdA) en voorzitter De Wilde zag er een goede aanleiding in nogmaals aan te dringen op de bouw van een kinderinstructiebad in Zuilen.

Nog steeds schijnt het dagelijks bestuur van de gemeenschapsraad te pogen de wijkvereniging Stichting Gemeenschap Zuilen nieuw leven in te blazen. Men hoopt dat dit zal gelukken door het aantrekken van nieuwe medewerkers.

Het gemeentebestuur bleek van mening dat er in Zuilen niet veel ratten te bestrijden waren. De gemeenschapsraad weet beter en zal de plaatsen opgeven waar de ratten zo nu en dan te bezichtigen zijn. De heer Lebbink vroeg of het Verzetsmonument niet eerder dan in 1970 moet worden verplaatst, omdat er in 1965 al een brug over de Vecht bij De Muinck Keizerlaan zal worden gebouwd. Mevrouw M.C. Hooyboer-Vis (KVP) gaat deel uitmaken van de gemeentelijke commissie voor jeugdzorg, waarbij zij de plaats van de heer H. Hendriks inneemt, zo besloot de gemeenschapsraad.

Julianapark-Restaurant