Gezellige start van de tentoonstelling 100 jaar HMS

Vertraagd door Corona kon dan eindelijk 16 juni 2022 de tentoonstelling over de ‘eeuw-oude’ vereniging HMS van start. 

Paulus Jansen (oud-wethouder van Utrecht en met ‘sport’ in zijn portefeuille) deed de aftrap. De aanwezigen hadden allemaal een HMS-verleden. Maar een club speelt natuurlijk nooit alleen.

Om de kennis van de andere voetbalverengingen in Utrecht te testen werd door onze webmiss een quiz uitgewerkt. Maar liefst 17 voetbalverenigingen met een naam die werd afgekort stonden op de lijst.

Natuurlijk H.M.S., maar ook D.H.S.C. en bijvoorbeeld O.D.I.N. stonden op de lijst. Door middel van meerkeuzevragen werd de kennis van de deelnemers op de proef gesteld.

Uiteindelijk werd de voorzitter van H.M.S. de winnaar.

De quiz is ook nu nog te spelen tijdens de tentoonstelling die tot en met 24 september 2022 te zien blijft in het Museum van Zuilen (Schaverijstraat 13, Utrecht). Wilt u langskomen, reserveer dan uw bezoek via 06 20565655 of deze link: reserveer uw bezoek.

Mocht u ondertussen zich nog een mooie anekdote herinneren waarin H.M.S. een rol speelt… schroom niet alstublieft het verhaal(tje) aan ons door te sturen/mailen. U kunt uw verhaal ook in het museum komen vertellen Uiteindelijk is het de bedoeling aan het eind van de tentoonstelling een mooie verzameling verhalen (en objecten) over HMS te bewaren voor de toekomst, in aanvulling op ons e-book over HMS.

Het Schaakwijk

Na de Tweede Wereldoorlog werden de twee grote Zuilense industrieën, de wagon- en bruggenfabriek Werkspoor, en de staalgieterijen van Demka, van groot belang voor het herstel van de economie van ons land. Op korte termijn moesten de kapotte bruggen hersteld en het openbaar vervoer worden uitgebreid.

De beide fabrieken kwamen om in het werk, waarvoor personeel werd geworven in alle delen van het land.

Die werknemers wilden graag in de directe omgeving van de fabriek wonen.

Deviezentekorten beperkten echter de mogelijkheden sterk.

De Zuilense gemeentearchitect W.C. van Hoorn verwierf landelijke bekendheid met een gedurfd staaltje architectuur: de bouw van woningen die bekend kwamen te staan als ‘Het Schaakwijk’. Met deze woningen bracht Van Hoorn namelijk een record op zijn naam. Tot dan toe waren de bouwkosten van de goedkoopste woningen die gebouwd werden – in Bussum – ongeveer ƒ 7.500. Van Hoorn wist extra toewijzingen voor de bouw van woningen in Zuilen te bewerkstelligen, door dit project op te zetten, waarvan de woningen voor slechts ƒ 5.500 gebouwd konden worden. De eerste aanvraag betrof 120 woningen. In ‘Den Haag’ ging men uit van een rekenfout en Van Hoorn werd uitgenodigd de rekenfout even aan te komen wijzen. Toen bleek dat van een fout geen sprake was, mochten in plaats van 120 zelfs 240 woningen gebouwd worden, mét een lavet, waardoor de bouwkosten stegen naar het formidabele bedrag van 5850 gulden (!) per woning.

Terwijl men aan de voorkant nog aan het bouwen is, hangt de was al aan de lijnen bij de achterste woningen.

Het succesverhaal van de architect gaat nog verder, de woningnood was ook met de 240 flatwoningen nog lang niet opgelost en de in Zuilen aanwezige fabrieken – en dus de werknemers ervan – waren van zo’n groot belang, dat het uiteindelijk 360 woningen werden. De straten in dit wijkje werden genoemd naar schaakstukken en dat maakte dat de wijk ‘Het Schaakwijk’ genoemd werd.

Het Schaakwijk vanuit de lucht. Vanuit hetzelfde vliegtuigje, nu vanaf de andere kant gezien.

Het idee om de straten naar een (denk)sport te vernoemen, kreeg redactionele aandacht van verschillende kranten uit die tijd. Zo stond in het Utrechts Nieuwsblad van 6 september 1951:

Origineel denkbeeld

Ondanks alle moeilijkheden gaat de bouw van woningen in Zuilen gestadig door. De Prinses Margrietstraat, achter de Burgemeester van Tuyllkade gelegen, is al flink volgebouwd en de twee straten welke hierop zullen uitkomen zijn genoemd naar een tweetal schaakmeesters, de Max Euwestraat en de Stauntonstraat. Deze twee straten worden verbonden door de Pionstraat, Paardstraat, Loperstraat, Torenstraat, Damestraat en Koningstraat, genoemd dus naar de stukken van het schaakspel.

Een origineel idee van het Zuilens Gemeentebestuur dat wijde perspectieven opent voor toekomstige bebouwingen in stad en land. Dan staat ons wellicht in een voetbalwijk het Kraakplein, de Scheenbeschermersingel en het Terlouwplantsoen te wachten.

Op 16 november 1951 schreef men in dezelfde krant:

Schaaksimultaanseance te Zuilen

Woensdag 21 November wordt de eerste woning van de Schaakwijk te Zuilen door de Commissaris der Koningin officieel in gebruik gesteld en zal Dr. Euwe een Schaakstuk onthullen. Des middags drie uur wordt in het Juliana-Restaurant een simultaan-seance gespeeld tussen Dr. Euwe en een aantal Zuilense schakers. De burgemeester en de gemeente-secretaris zullen er aan deelnemen, en de volgende leden van Zuilense Schaakverenigingen: van de Schaakclub Zuilen: H.H.M. v. Garderen, H. Koudenburg, Th. Overes, Ds. C.J. v. Rooyen, M.M. Schoep en W. v. Weeren; van de Schaakclub Oud-Zuilen: A. Bregman, H. Bloemink, G. v. Kuyk, A.W. Koster, C. Oly en L. Stokkers; van de Schaakclub P.V.W.: N. Deller, E. Bocek, D. v.d. Werf, A. v.d. Steen. A.W. Emmerik en W. Doeland.

Laat de Zuilenaren maar schuiven, die weten met een schakende burgemeester aan het hoofd, de stukken best te hanteren. Dr. Max Euwe, die gisteren de gast van het gemeentebestuur was ter gelegenheid van de opening van de speciale schaakwijk, moest getuigen dat hij de handen vol had tijdens de simultaan-seance in het Julianarestaurant. Niet minder dan 32 Zuilense schakers namen het tegen de grootmeester op. Van hen moesten er 27 het veld ruimen. De heer C. Olij, van de schaakclub ‘Oud-Zuylen’, heeft zijn partij echter gewonnen. Vier partijen eindigden in remise, dit was o.a. die van burgemeester Norbruis, die dan ook ere-voorzitter van ‘Oud-Zuilen’ is, Ds C.J. van Rooijen, van ‘Zuilen’, A. v.d. Steen, van de P.V.W. Schaakclub, en S. de Vries  brachten het tot hetzelfde resultaat. ‘Een zware seance’, zeide Max Euwe. Zij heeft vier uren geduurd. Op de foto: burgemeester Norbruis verdiept in het schaakstukken-conglomeraat.

Meer weten over Het Schaakwijk en/of Zuilen: www.museumvanzuilen.nl

De Koppestokstraat

Koppestok was een veerman die in de zestiende eeuw werkzaam was bij Brielle. In 1572 besloten de Watergeuzen Brielle in te nemen.

Koppestok zou Bloys van Treslong hebben verteld dat in Brielle geen Spaans garnizoen was. De stad werd geplunderd en er werden diverse wreedheden begaan, waaronder de moord op de martelaren van Gorcum. – bron: Wikipedia.

De Koppestokstraat is slechts ten dele ‘Zuilens’. De grens met Utrecht liep ongeveer ter hoogte van nummer 37: alle hogere nummers hoorden tot de gemeente Zuilen, de lagere nummers hoorden bij Utrecht.

Overigens: in de, na de annexatie, door de gemeente Utrecht gehanteerde wijkgrens hoort de Koppestokstraat wél volledig bij de wijk Zuilen.

We maken een wandeling door de straat en vertellen u wat we aan informatie kregen van twee voormalige bewoners van de Koppestokstraat, de heren Beerthuyzen en De Rooij.

Voordat we gaan ‘wandelen’ is het van belang te weten dat veel van de woningen in de Koppestokstraat al jaren geleden gesloopt werden. Veranderende wooneisen maakte dat de woningen vervangen werden door nieuwbouw. Onze wandeling doen we door de straat in de nog oude situatie.

Ook goed om te weten is dat de woningen in deze straat tussen de Blois van Treslongstraat en de Van der Marckstraat (het Utrechtse deel van de straat) huurwoningen zijn, terwijl de woningen voorbij de Van der Marckstraat (grotendeels het Zuilense deel) koopwoningen zijn.

De bewoners van de huurwoningen in deze straat verhuisden zeer vaak. Zó vaak, dat het behang soms met punaises werd vastgemaakt, dan kon het bij het betrekken van een andere woning worden meegenomen!

Kinderen De Rooij staan voor het kolenhok. Onder de klep in het midden werden de kolen geschept.

De huurwoningen werden aan de achterzijde voorzien van een kolenhok. Dit vraagt voor de huidige generatie enige uitleg. Er is een tijd geweest dat vrijwel iedereen kolen stookte. Dat was een heel gedoe. Aan het eind van de zomer, tegen de herfst, kwam de ‘kolenboer’ de kolen brengen. Antraciet, eitjes, vijfjes en briketten waren de gebruikelijke soorten die verstookt werden. Ze waren bestemd voor de kolenkachel. Zo’n kachel stond in de huiskamer. Daarmee was de huiskamer in de meeste gevallen ook het enige vertrek in het huis dat werd verwarmd.

In één keer de hele kolenvoorraad van de komende winterperiode in de kachel stoppen was er natuurlijk niet bij. Daarvoor hadden de bezitters van een kolenkachel een ‘kolenhok’.

Vanuit de stad richting Zuilen zit rechts op de hoek Nicolaas Ruychaverstraat de slagerij. Tussen de woningen met de nummers 3 en 5 waren twee houten deuren. Deze gaven toegang tot het schildersbedrijf van A. Geesink.

Op nummer 7 zat ‘vloerlegger’ H.J. Kerkdijk. Een paar huizen verder, op nummer 11 woont de familie de Rooij. Nummer 19 was van IJzendoorn, behanger en stoffeerder.

De hoek met de Van der Marckstraat werd de winkel van Henk Pot.

Over de even zijde is minder te vertellen. ‘Op nummer 10 woonde Christiaanse, in de straat bekend als chauffeur bij het GEVU. De heer Kippers van nummer 22 werkte als timmerman voor de gemeente Utrecht en metselaar Hulsdouw van nummer 34 is later aannemer geworden. Hij heeft diverse werken op zijn naam staan.

Deze school aan de Koppestokstraat, begon als Utrechtse Openbare Lagere School. Foto van Het Utrechts Archief.

In 1929 werd op nummer 38 een openbare lagere school geopend. De school ging na vier jaar dicht, in verband met ‘inkrimping bij het onderwijs’.

In 1936 diende het parochiebestuur van de St.-Salvator parochie een verzoek in ‘om vier lokalen van het schoolgebouw aan de Koppestokstraat voor een te stichten school beschikbaar te stellen’.

Dit verzoek werd gehonoreerd en op 2 september 1937 deed de krant melding van de opening van de nieuwe school. Burgemeester Fockema Andreæ is dan niet bij aanwezig, het is een school voor rooms-katholiek onderwijs geworden, de Salvatorschool. Deze keer is een van de sprekers pastoor Ariëns.

De leiding van de school kwam in handen van de zusters van de Salvatorparochie. Enige opvolgende jaren wordt financiële steun gevraagd voor uitbreiding van de school, de bijbehorende speelplaats, leermiddelen (waaronder een trapnaaimachine), markiezen, enz.

De woning aan de Koppestokstraat 81 is versierd, de familie staat klaar om G. van ’t Land welkom thuis te heten. Hij was een van de Zuilense Nederlands-Indië-gangers.

Meer weten over de Koppestokstraat en/of Zuilen: www.museumvanzuilen.nl

De Dr. Plesmanlaan

Albert Plesman werd 7 september 1889 geboren als zoon van een eierenhandelaar te ’s-Gravenhage. Hij trouwde op 27 december 1917 met Susanna Jacoba van Eijk, de dochter van een kaasfabrikant te Gouda. Uit dit huwelijk werden een dochter en drie zoons geboren.

Plesman was in 1915 gelegerd te Soesterberg, waar hij als beroepsofficier bij de gemobiliseerde Nederlandse luchtstrijdkrachten (toen de “militaire luchtvaartafdeling” genoemd) in 1918 zijn militaire vliegbrevet behaalde.

Plesman was mede organisator van de Eerste Luchtverkeer Tentoonstelling Amsterdam, die van 1 augustus tot 15 september 1919 gehouden werd. Er kwamen 800.000 bezoekers op af. Voor deze gelegenheid waren expositiehallen gebouwd, die na het evenement in gebruik werden genomen door Anthony Fokker voor zijn nieuw op te richten vliegtuigfabriek Fokker te Amsterdam-Noord.

Al deze activiteiten leidden op 7 oktober 1919 tot de oprichting van de N.V. Koninklijke Luchtvaart Maatschappij voor Nederland en Koloniën (KLM), waarvan Plesman eerst administrateur en later directeur werd. Na de Tweede Wereldoorlog werd Plesman benoemd tot president-directeur van de KLM. Na het herstel van de door de oorlog geleden schade werd het bedrijf onder zijn leiding een luchtvaartmaatschappij van groot allure.

Plesman stierf in op 31 december 1953 in zijn geboortestad aan een hart- en vaatziekte.

Dr. A. Plesman (* 1889 –† 1953)

De Plesmanlaan is in oorsprong een laan zonder winkels. Er is wat geschiedenis van de laan op papier kunnen zetten, met dank aan oud-bewoner Harry de Keijzer.

Beetje opmerkelijk is de combinatie naam van de laan en de wijk: de Dr. Plesmanlaan grenst namelijk meer aan de wijk ’t Zand, waar de straten vernoemd werden naar architecten (Van der Pekstraat, Hanrathstraat, M. de Klerkstraat), dan aan de Vliegerswijk, waar de namen vernoemd werden naar Nederlandse luchtvaartpioniers als A.H.G. Fokker en Adriaan Mulder. Maar dat terzijde.

De flats werden gebouwd in drie woonlagen. Omdat later nog bebouwing zou kunnen volgen (als de Dr. Plesmanlaan richting Amsterdamsestraatweg zou worden doorgetrokken, maar men wist toen nog niet hoeveel woningen dat zouden worden) is de nummering van de even-zijde niet met ‘2’ begonnen, maar met nummer 40.

We beschrijven dankzij de eerder genoemde oud-bewoner een aantal van de bewoners aan de even zijde: in de twee flatgebouwen, die overigens werden gebouwd in opdracht van het bouwbedrijf van C. Plomp. Hier woonden verschillende Zuilense ondernemers. Zo vinden we in het namenlijstje van bewoners onder ander de naam Lamme.

De familie Lamme woonde op nummer 64. J.A. Lamme was de vader van twee Zuilense ondernemers: één ervan was Freek Lamme, die werd slager op de hoek De Lessepsstraat en de Edisonstraat.

In eerste instantie noemde hij de slagerij ‘De Tijdgeest’, maar toen in de Adriaan Mulderstraat een slagerij opende met dezelfde naam, wijzigde hij de naam en werd het Slagerij ‘Lamme’.

Onno, de broer van Freeks, zette de bedrijvigheid van zijn vader voort. Hij bouwde de door zijn vader begonnen leesbibliotheek uit met een kantoorboekhandel en groeide uit tot ‘Drukkerij Elinkwijk’ aan de Amsterdamsestraatweg. (Enige tijd zelfs aan beide zijden van de straatweg, waar we sinds begin deze eeuw een huisartsenpost en aan de overkant de Boni-supermarkt vinden).

Op de tweede verdieping, nummer 64 II komen we een andere Zuilense ondernemer tegen: T. Groenendaal, die de winkel van zijn vader, J. Groenendaal, voortzette. Die had een melkhandel in de De Lessepsstraat op de hoek van de Swammerdamstraat.

Op nummer 68 woonde de familie Vijver. H.J.W. Vijver was huisarts en verplaatste zijn huisartsenpraktijk naar de Amsterdamsestraatweg. Nadat hij het pand verlaten had kwam op het adres aan de Plesmanlaan tandarts Koning-Otten voor de gebitten van de Zuilense patiënten zorgen.

Op een facebookbericht uit 2014 over dokter Vijver wordt door verschillende oud-patiënten gereageerd: ‘Wat een fijne arts was hij, ik zie hem nog in zijn Citroën door de wijk scheuren. Menig arts in deze tijd mag daar een voorbeeld aan nemen’. Bas Mulder schreef: ‘Was ook onze huisarts, het was een kanjer’, en Jan van Elteren herinnerde zich: ‘Dat was nog een ouderwetse huisarts, die een hoop zelf deed. Geen assistente, geen afspraken. Als je bij hem langs wilde, moest je ’s morgens een nummertje halen. Zijn praktijkruimte was absoluut ontoegankelijk voor rolstoelen! Maar wel een hele fijne huisarts!’.

Zuster Mien van Kouterik in haar nieuwe onderkomen.

Op nummer 70 komen we nog meer gezondheidszorg van Zuilen tegen: op dit adres woonde namelijk zuster Mien van Kouterik van het Oranje-groene Kruis. Zij is de wijkzuster die het bewind voert in het wijkgebouw in de flat, waarover in het Utrechts Nieuwsblad van 20 september 1957 te lezen valt: ‘Oranje-Groene Kruis opende modern wijkcentrum – aanwinst aan Plesmanlaan – Donderdagmiddag is aan de Dr. Plesmanlaan in de wijk Zuilen te Utrecht het nieuwste wijkcentrum geopend van de Stichting kring Utrecht van het Oranje-Groene Kruis. Het is een naar de eisen des tijds uitgerust medisch wijkcentrum, waarin tevens een consultatiebureau voor zuigelingen is gevestigd.

Op de parterre vindt u een modern ingerichte boxenkamer, spreekkamer van de arts en de wijkverpleegster en een magazijn met verplegingsartikelen. De wijkzuster is zuster M. van Kouterik. Het meest trots was zij op de babyweegschaal die een relatie aanbood aan het nieuwe wijkcentrum. Een schat van bloemen versierde na de plechtigheid de boxenkamer…’

De laatste huisnummers van de Dr. Plesmanlaan eindigen bij het Prins Bernhardplein. Ook daar werden flats in de stijl van de Dr. Plesmanlaan gebouwd, maar op de begane grond kwamen winkels. Aan het Prins Bernhardplein bouwde men ook de nieuwe parochiekerk voor de rooms-katholieke gelovigen van Zuilen, de St.-Jacobuskerk.

De St.-Jacobuskerk vanaf de Dr. Plesmanlaan.

Meer weten over de Dr. Plesmanlaan en/of Zuilen: www.museumvanzuilen.nl

De Berlagestraat

Hendrik Petrus (Hein voor intimi) Berlage was een groot architect en stedenbouwkundige. Hij ontwierp bijvoorbeeld het gebouw in Amsterdam dat we allemaal kennen als ‘De beurs van Berlage’.

Hij bedacht niet alleen voor Amsterdam een grootschalig stedenplan, dat deed hij ook voor Utrecht. Daarin was zelfs in een vliegveld voor Utrecht voorzien. Wij beperken ons hier tot zijn ‘Zuilense’ inbreng: met onder andere de door hem ontworpen As van Berlage.

In 1917 ontwierp Berlage op initiatief van de Utrechtse wethouder en latere burgemeester Fockema Andreæ, samen met de Utrechtse directeur Openbare Werken L.N. Holsboer een uitbreidingsplan voor de stad Utrecht.

Flats aan de Berlagestraat. (Foto: Het Utrechts Archief)

Ook omliggende gemeenten werden voor zover nodig opgenomen in dit plan, met onder meer een infrastructuur voor de nieuw te bouwen wijken voor arbeiders zowel in Utrecht als in Zuilen.

In het begin van de vorige eeuw groeide Zuilen onstuimig. Twee grote industrieën streken neer op het grondgebied van Zuilen, dicht tegen de gemeentegrens van Utrecht.

De fabrieken van Werkspoor in Amsterdam vestigden in Zuilen de Wagon- en Bruggenfabriek (1913) en vanuit het Groningse Martenshoek verplaatste J.M. de Muinck Keizer (Demka) zijn staalfabriek in 1916 ook naar Zuilen.

Het ontwerp van Berlage Holsboer voorzag in een extra ontsluiting vanuit het centrum van Utrecht in noordelijke richting, parallel aan de Amsterdamsestraatweg.

In het plan verwerkten de beide heren typische elementen die aan Berlage eigen waren: een ‘stemvork’ model en een zogenoemd ‘wagenwiel’. – Met  een wagenwiel wordt de rotonde bedoeld waarop de verschillende straten als de spaken van een wiel uitkomen. – Slechts een deel van dit plan werd uitgevoerd. Tegen de tijd dat de bebouwing aan de laatste deel van de as (ter hoogte van het Prins Bernhardplein was een tweede wagenwiel ontworpen) gestalte zou krijgen, werd door de crisisjaren en de daaropvolgende Tweede Wereldoorlog een streep door dit plan gehaald.

Over de as is al heel wat te doen geweest en al vele jaren wordt getracht de ideeën van Berlage zo goed mogelijk uitgevoerd te krijgen. Zo heeft het plein aan het einde van de Sweder van Zuylenweg – dat sinds einde vorige eeuw de naam ‘Berlageplein’ kreeg – al heel wat pennen in beroering gebracht. In eerste instantie werd het een rotonde. Omdat het gebruik daarvan niet meer voldeed, werd deze rotonde eind jaren zeventig omgebouwd tot een bijna onneembare ‘rijexamenkraker’. Maar het is allemaal goed gekomen: het is nu weer een rotonde, het is weer een ‘wagenwiel’ en past naadloos in het plan van Berlage (en Holsboer, maar die wordt maar weinig genoemd).

Het Zuilense deel van het plan van Berlage: twee wagenwielen, een stemvork en de alom geroemde ‘As van Berlage’ en… linksboven de verlegde bocht van het kanaal.

Utrecht en Zuilen hebben veel aan Berlage te danken. Toch zijn er in het genoemde uitbreigingsplan onderdelen – toen – niet uitgevoerd, waarvan begin 21ste eeuw alsnog aan gewerkt wordt.

De bekende bocht in het Amsterdam-Rijnkanaal was in de visie van Berlage te scherp. Hij bedacht een kromming vóór de bocht (vanuit Maarssen) waardoor de bocht makkelijker te nemen is. – Anno 2022 is Rijkswaterstaat al vijf jaar bezig met een plan tot verbreding van het kanaal, door de loshaven van de Demkafabrieken langs de hele bocht door te voeren.

De woningen in de Berlagestraat zijn van hetzelfde type als die van de Van Heukelomlaan. De Berlagestraat gaat nog wel even de hoek om, en daar in de bocht werd een moskee gebouwd, terwijl net voorbij de bocht een aantal kleine ondernemers zich vestigeden.

Verschillende bedrijven op het stukje van de Berlagestraat ‘om de hoek’.

Meer weten over de Berlagestraat en/of Zuilen: www.museumvanzuilen.nl

De Van Heukelomlaan

G.W. van Heukelom heeft een stempel gedrukt in de architectuur, én op Zuilen. Hij was de man die voor de Nederlandse Spoorwegen Hoofdgebouw 3 ontwierp (De Inktpot). Dit gebouw trekt tijdens Open Monumentendag grote aantallen bezoekers die zich verbazen over het prachtige ontwerp van het grootste bakstenen gebouw van Nederland.

Speciaal voor deze bouw – om verzekerd te zijn van de aanlevering van voldoende bakstenen – kocht Van Heukelom een steenfabriek op. Toen hij merkte dat die fabriek onvoldoende capaciteit had, kocht hij nóg een steenfabriek op, de aan de Kantonnaleweg te Zuilen staande steenfabriek ‘De Volharding’.

Veel minder bekend is dat alle deuren van De Inktpot geleverd werden door… Werkspoor!

Een markante bewoner van deze laan was ‘Dikke Willem’. Broodbezorger in de Geuzenwijk voor de Lubro bakkerij – nadat hij ook nog even bij Werkspoor had gewerkt. – Behalve in het brood van zijn werkgever handelde hij ook naar hartenlust in polshorloges en sieraden.

W. Jansen uit de Van Heukelomlaan 109.

Hij deed het goed, want met zijn omzet was de directie van Lubro altijd dik tevreden en aanmerking maken op zijn bijverdiensten met de horloges en de sieraden was er dan ook niet bij.

De omvang van Jansen is aan de andere bewoners van de Van Heukelomlaan niet voorbij gegaan: ‘Ja, Jansen, ja, dat weet ik nog wel. Die reed in een Mercedes, en als hij ingestapt was, hing die auto behoorlijk scheef [in de jaren zestig was Jansen enige tijd de dikste man van Nederland, en als zodanig te gast in het destijds zo populaire programma “Voor de Vuist Weg”, van Willem Duys]. Pas als zijn vrouw ook in was gestapt ging de auto weer een beetje in de normale stand.’

Zoon Wim Jansen beaamde het onmiddellijk en vulde er nog bij aan: ‘Vanwege zijn omvang moest de autostoel van mijn vader zóver naar achteren, dat hij niet meer bij de pedalen kon met zijn voeten. Daarvoor werden de pedalen verlengd.’

In de nieuw aangelegde straat ontbraken bomen. Juist in de Van Heukelomlaan worden die gemist, het plantsoen voor de deur – werd lange tijd de Van Heukelomlob genoemd en heet sinds enige jaren officieel Van Heulompark – mistte nog de aanplanting.

Aan de overkant van de Van Heukelomlaan, toen nog de W.J. Bossenbroekstraat, stond de noodschool van de Openbare Lagere School 7. Leerlingen van die school werden op Boomplantdag betrokken bij de nieuwe aanplant. De bomen zijn inmiddels gerooid, omdat zij plaats moesten maken voor de bouw van de moskee.

Op nummer 85 woonde de familie Keijzer, een gezin met 10 kinderen. Dochter José herinnert zich:

‘In de tijd dat wij er woonden, was een auto een niet alledaags vervoermiddel.

Onze lichtblauwe Renault 4 bleek tijdens de StraatReünie op 6 november 2016 in het Museum van Zuilen een herkenning te zijn van medebewoners in die tijd.

De achterbank was eruit gehaald en twee mooie klepbankjes waren achterin gemaakt, in de lengte geplaatst. Zo hadden we plek voor acht kinderen. Bovendien konden in de bankjes spullen worden gelegd. Een broertje, die klein van stuk was zat bij mijn moeder aan de voeten voorin.

Het tiende kind kwam veel later en zo hebben we een aantal jaren gereden naar verschillende vakantieadressen en familiebezoekjes.

De bankjes hebben nog jarenlang in de familie vele diensten bewezen, tijdens de vakanties konden ze ook zo in de tenten worden gezet en voilà we hadden weer een paar zitplaatsen erbij.’

‘Kinderen Keijzer (en anderen) aan de achterzijde van de Van Heukelomlaan’.

Leendert van Veldhuizen woonde op nummer 27 in de Van Heukelomlaan. Hij herinnert zich:

…‘Drie sportvelden naast elkaar voor onze deur, vrijelijk te betreden, waar we eindeloos voetbalden met hoopjes jassen als doelen. Voetballen met wie er was, ook met mensen met wie je eigenlijk ruzie had.

In de strenge winters begin jaren zestig maakten we ijsbaantjes op het gras met water uit de tuinslang tussen randen van sneeuw…’

Leendert showt u een vrij nieuw fenomeen dat ook werd toegepast in de flats van de Van Heukelomlaan: een intercominstallatie met deuropener, vanuit de hal te bedienen. Maar als je nog niet groot genoeg bent, heb je daar wel een krukje bij nodig natuurlijk.

 Meer weten over de Van Heukelomlaan en/of Zuilen: www.museumvanzuilen.nl

De Minister Talmastraat

Dominee A(ritius) S(ybrandus) Talma (* 17 februari 1864 – † 12 juli 1916), was aanvankelijk Nederlands-hervormd predikant maar werd in 1901 lid van de Tweede Kamer voor de Anti-revolutionaire Partij. Hij was minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 1908 tot 1913. Hij zette zich met verve in voor de verbetering van de levensomstandigheden van grote beroepsgroepen in onze samenleving. Talma was in het begin van de vorige eeuw een van de belangrijkste sociale hervormers in Nederland. Hij heeft een paar cruciale sociale wetten uitgevaardigd, waaronder de Ziektewet en de Invaliditeits- en Ouderdomswet. In Utrecht is een laan naar hem genoemd, in (de voormalige gemeente) Zuilen besloot het gemeentebestuur een straat naar hem te noemen.

De Minister Talmastraat is een wat langere straat die begint bij de W.J. Bossenbroekstraat en eindigt bij het Theo Thijssenplein, bij de sportvelden van de voetbalvereniging ‘Elinkwijk’. – Dit is niet altijd zo geweest. Bij de realisatie van de eerste woningen van complex 3, was de Minister Talmastraat aan beide zijden doodlopend.

De straat loopt grotendeels parallel met de Amsterdamsestraatweg en werd, ongeveer in het midden, voorzien van een tweetal plantsoenen. Langs deze plantsoenen, links en rechts van de Patrimoniumstraat, werden twee winkelstrippen gecreëerd.

Kort na de realisering van complex 2 van woningstichting ‘Eigen Haard’ (op ’t Zand) bouwde men complex 3: aan de C. Smeenkstraat, Minister de Visserstraat, de Luit Blomstraat en een aantal woningen aan de Minister Talmastraat. Dat zijn de huizen tussen de C. Smeenkstraat en de Luit Blomstraat.

 

Dit zijn de huizen tussen de C. Smeenkstraat en de Luit Blomstraat.

 In tegenstelling tot de bouw in de vooroorlogse periode werd in deze woonwijk geen ‘winkel op de hoek’ gerealiseerd. Tot ongeveer de jaren vijftig van de vorige eeuw waren de bewoners voor hun dagelijkse levensbehoeften nog aangewezen op de ‘winkels op de hoek’ en de bezorgers aan de deur. Vanwege de langzaamaan veranderende koopgewoonten – de huurders werden meer mobiel – besloot men tot een verbetering: er werd een hele winkelstrip gebouwd. Links en rechts van de Patrimoniumstraat werden, in twee blokken van zes, twaalf winkels gebouwd. We gaan eens kijken wat daar zoal te koop was.

Als we van start gaan met de beschrijving van deze winkels, beginnen we op de hoek van de Minister Talmastraat en de C. Smeenkstraat. Daar zat de kapsalon van de heer ten Hulscher. Later kwam de heer Lips in dit pand, die op zijn beurt weer werd opgevolgd door twee van zijn zoons, die op dit adres anno 2022 nog steeds actief zijn. De coupes die zij knippen zijn wel anders geworden dan toen de heer ten Hulscher hier de schaar hanteerde.

Naast de kapsalon zat een sigaren- en sigarettenwinkel onder de luisterrijke naam ‘Sigarenmagazijn Talma’. Die werd gerund door de heer Kuiper. We gaan door met drogisterij Zonsveld, slagerij Vos (die ook een slagerij had in de Wethouder D.M. Plompstraat) en bakkerij Dingemans. In de winkel van de heer Dingemans kwam later bakkerij Boonzaaijer, een bekende bakker in de wijk Zuilen die ook vestigingen had in de stad Utrecht.

Exterieur van drogisterij ‘Zonsveld’ aan de Minister Talmastraat. Dit winkelblok werd in twee delen gebouwd. De eerste drie werden onderheid, de andere drie niet. Dit perceel grensde aan de eerste drie. Dit blok begon zich langzaam los te maken van de geheide bouw. Het gevolg was dat vanuit de bovenwoning de bewoners een hand door de ontstane kier konden steken!

 Op de hoek van de Patrimoniumstraat kwamen we vervolgens bij kruidenier Zetstra die vele, vele jaren ook een winkel (later zelfs één van de eerste zelfbedieningszaken in Zuilen) had aan de Amsterdamsestraatweg op de hoek bij de Voltastraat.

We steken de Patrimoniumstraat over en komen dan bij het pand waar melkboer Verhoef zat. De heer Verhoef werd opgevolgd door de ‘handelaar in zuivelproducten: F. van Kippersluis’. Volgens de overlevering breide de heer van Kippersluis in een later stadium zijn winkel uit met de winkelruimte van de heer Faber. Dat was zijn buurman, die een bloemenwinkel runde.

Van een zoon van de familie Dingemans is het volgende verhaal: ‘Onze bakkerswinkel werd geopend op 15 november 1953 op nr 39. Het woonhuis daar boven was nr 39bis. Op 12 juni 1961 werden bedrijf en gebouwen overgenomen door bakker Karel H. Boonzaaijer uit de Werner Helmichstraat.

Ik heb nog wat foto’s voor je opgediept die ik hierbij stuur.

Wien Dingemans, een logee, mijn moeder en ikzelf, Gerrit Dingemans.’

Na de annexatie werden aan de Minister Talmastraat deze flatwoningen gebouwd. Zij moesten, evenals de flats van de Pedagogenbuurt wijken voor het nieuwbouwproject ‘Groen Zuilen’. (foto: Het Utrechts Archief, 1953-1957)

Meer weten over de Minister Talmastraat en/of Zuilen: www.museumvanzuilen.nl

De Pedagogenbuurt

Een beschrijving van de Pedagogenbuurt beperkt zich in dit geval vooral tot de omschrijving van de markante flats die symbool stonden voor de buurt. Deze flats werden door de Zuilense gemeentearchitect, W.C. van Hoorn, ontworpen. Op 19 september 1952 schrijft het Vrije Volk:

‘Ruim driehonderd flats verrijzen in Zuilen…

…De flats worden in vier woonlagen en in acht complexen van 40 woningen gebouwd. Zes van deze complexen worden achter elkaar opgetrokken met een tussenruimte van 29 meter welke ruimte wordt opgevuld met een plantsoen en een z.g. woonstraat (een betrekkelijk smalle straat, ongeschikt voor het grote verkeer, maar wel toegankelijk voor groenteboer, bakker, vuilnisauto enz.)

Tussen de twee resterende complexen wordt een speelweide aangelegd van 100 x 80 meter.

Ieder complex wordt voorzien van twee centrale trappenhuizen en galerijen op iedere verdieping. Ondergronds wordt voor ieder gezin een bergplaats ingericht…’

Zo kwamen blokken flats in Zuilen te staan, vier woonlagen hoog! Gelukkig was een inwoner zo alert om een serie foto’s van de bouw te maken. In het huidige tijdperk gaat alles digitaal en worden van zulke projecten ook filmbeelden gemaakt. In 1952 was het vrij bijzonder dat er ‘op uitgebreide schaal’ een en ander wordt vastgelegd.

Maar, gelukkig hébben we die foto’s nog!

De kelderruimtes onder de flats

Ondertussen een kleine beschrijving van de straatnaamgevers:

H. Bavinck

Herman Bavinck werd op 13 december 1854 geboren in Hoogeveen, waar zijn vader predikant was van de Christelijke Gereformeerde Kerk. In 1857 verhuisde het gezin Bavinck naar Bunschoten en in 1862 werd een beroep aangenomen naar Almkerk in de Bommelerwaard. Hij rondde de academische studie in Leiden af met een promotie cum laude over de Zwitserse reformator Zwingli. (Bron: Wikipedia)

A.H. Gerhard

Adrien Henri Gerhards wieg stond in het Zwitserse Lausanne en hij werd daar voor de eerste keer ingelegd op 7 april 1858. Na een leven als Nederlands politicus, vrijdenker, onderwijsspecialist en bestuurder van de S.D.A.P. overleed hij te Bakkum op 3 juli 1948, 90 jaar oud.

Mgr. Dr. Hoogveld

Johannes Hendrikus Everardus Jacobus Hoogveld was filosoof en pedagoog. Hij werd 25 juli 1878 geboren in Elden en overleed op 23 juli 1878 te Nijmegen.

A.M. de Jong

De Jong werd op 29 maart 1888 geboren in Nieuw Vossemeer, een dorp in het westelijk deel van Noord-Brabant. Het gezin had 13 kinderen. De Jongs vader was landarbeider, en ging op zoek naar meer welvaart als arbeider in Rotterdam. Veel van De Jongs herinneringen zijn verwerkt in de romancyclus Merijntje Gijzens jeugd en jonge jaren.

Als represaille voor de moord op een aantal NSB’ers werd De Jong in 1943 vermoord door Nederlandse SS-ers, een van de zogenaamde Silbertanne-acties. (Bron: Wikipedia)

Prof. Dr. P.A. Kohnstamm

De straat naast de H. Bavinckstraat werd genoemd naar professor dr. Phillip A. Kohnstamm. Philip Abraham Kohnstamm werd in 1875 in de Duitse stad Bonn geboren en overleed in 1951 te Ermelo. Kohnstamm wordt gezien als grondlegger van de empirische onderwijskunde in Nederland. Dit komt tot uiting in de naamgeving van het Kohnstamm Instituut en het gemeenschappelijk gebouw van de afdeling pedagogiek van de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam, het Philip Kohnstamm-huis aan de Wibautstraat.

K. ter Laan

Kornelis ter Laan was een Nederlandse onderwijzer, taalkundige en politicus en werd geboren in Slochteren op 8 juli 1871. Van 1905 tot 1914 was Ter Laan gemeenteraadslid te Den Haag en daarmee de eerste socialist in de Haagse gemeenteraad. Van 1914 tot 1937 was hij burgemeester van Zaandam. Ter Laan overleed in 1963 te Utrecht op 92-jarige leeftijd.

Jan Ligthart

Jan Ligthart werd op 11 januari 1859 te Amsterdam geboren en overleed op 16 februari 1916 te Laag-Soeren. Hij was een Nederlandse onderwijzer en onderwijsvernieuwer. Hij werd bekend als schoolhoofd van een lagere school in de Schilderswijk van Den Haag en als schrijver van artikelen en boeken.

J.H. Schaper

De Nederlandse publicist en politicus Johan Hendrik Andries Schapers vulde zijn wieg in Groningen op 12 februari 1868. Hij overleed in zijn toenmalige woonplaats Voorburg op 31 augustus 1934.

De markante entree van de flats in de Pedagogenbuurt.

Theo Thijssen

Theodorus Johannes Thijssen werd op 16 juni 1879 geboren in Amsterdam en overleed (ook in Amsterdam) op 23 december 1943. Hij was een Nederlands schrijver, onderwijzer en socialist. Zijn bekendste boek is Kees de jongen, dat in de Amsterdamse Jordaan speelt.

Dr. F.M. Wibaut

Florentines Marinus (Floor) Wibaut, (bijgenaamd de Machtige) werd op 23 juni 1859 geboren te Vlissingen en overleed te Amsterdam op 29 april 1936. Wibaut was een Nederlandse zakenman en politicus voor de toenmalige S.D.A.P.

Jan van Zutphen

Jan van Zutphen leefde van 1863 tot 1958. Jan van Zutphen kwam uit een arbeidersgezin, zijn vader was wijnkopersknecht. Alhoewel geboren in Utrecht groeide Van Zutphen op in de Amsterdamse volksbuurt Kattenburg. Hij werd daar al op vroege leeftijd geconfronteerd met het arbeidersbestaan en zorgde op zesjarige leeftijd al voor bijverdiensten door samen met andere kinderen ’s morgens het door zeewater stijf geworden touw te ontrafelen.

Na de Tweede Wereldoorlog zette Van Zutphen zich in voor de tbc-bestrijding en initieerde het verplicht doorlichten van scholieren. Hij had in 1955 op 92-jarige leeftijd nog de leiding over een drie maanden durende staking van 850 diamantbewerkers.

H. Diemer

Op de site Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland (BWSA) lezen we: ‘Hendrik Diemer is geboren te Scharnegoutum (Wymbritseradeel) op 13 februari 1879 en overleden te Rotterdam op 4 oktober 1966. Hij was de zoon van Evert Diemer, predikant, en Annigje Kerssies. Diemer verdient een eigen plaats in de sociale geschiedenis van Nederland. Hij was onder andere medeoprichter en voorzitter van arbeidersorganisaties en, gedeeltelijk zelfs gelijktijdig, van werkgeversverenigingen. Diemer was de eerste voorzitter van het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV) en werkgeversvoorman.

De laatste hand wordt gelegd, Zuilen was weer ruim 300 woningen rijker.

Meer weten over de Pedagogenbuurt en/of Zuilen: www.museumvanzuilen.nl

De W.J. Bossenbroekstraat

Er is weinig te vinden over W.J. Bossenbroek. Dat maakt het lastig een goede beschrijving van ’s mans kwaliteiten te geven. Het is duidelijk dat hij zijn sporen (en straatnaam) als secretaris (al of niet in combinatie met het penningmeesterschap) wel heeft verdiend.

De bouw van woningen in Zuilen mag dan in de Tweede Wereldoorlog plat liggen, de plannen worden wél gemaakt. Zo komt het dat woningstichting ‘Eigen Haard’ de eerste huizen bezit die ná de oorlog (in 1947) worden opgeleverd: 19 huizen aan de Minister de Visserstraat, ‘Complex 4’ van deze woningstichting..

Nog een jaar later komt ‘Complex 5’ gereed. Dit is de laatste bouwactiviteit van ‘Eigen Haard’ in de gemeente Zuilen, de 36 woningen aan de W.J. Bossenbroekstraat.

Tot begin jaren zestig van de vorige eeuw waren aan de overzijde van de woningen deze fruitbomen het uitzicht voor de bewoners. Later bouwde men hier de 2e Algemene Technische School (ir. J.D.M. Bardetschool).

De huizen in de W.J. Bossenbroekstraat in nieuwstaat, met het markante ronde gaatje in de voordeur.

‘Tussen de voordeuren ligt een plank. Daaronder was een gat gegraven waar de watermeters van ons en de buren in zaten. Bij meteropname werd de plank eraf gehaald, maar soms was het niet mogelijk de meter af te lezen omdat de put vol met water stond. Jaren later werd dit veranderd en werden de watermeters binnen geplaatst.’ Aldus sprak bewoonster van toen: I. Joosten.

Het ‘stukje land’ tegenover de woningen werd bebouwd. Dicht bij de Burgemeester Norbruislaan werd een houten noodschool gebouwd voor de ‘ULO’ van meester Van der Wilt, en aan de andere kant van de straat, met de ingang aan de Lieven de Keylaan werd de Ir. Bardetschool gebouwd, de 2de algemene technische school in Zuilen.

Een voormalig bewoner van de W.J. Bossenbroekstraat, én leerling van de Ir. Bardetschool, R. Joosten, schreef zijn herinneringen op:

 

 

‘… Gebeurtenissen klas autotechniek Ir. Bardetschool

De opleiding autotechniek aan de Ir. Bardetschool is gestart in het schooljaar 1964-1965, waarbij naast de theorielessen in dat jaar het praktijklokaal werd ingericht. Zo werden er op de afdeling bankwerken bokken gemaakt waarop diverse soorten motoren werden geplaatst om aan te sleutelen. Een oude Fiat Tripoli werd van de carrosserie ontdaan, zodat alleen chassis en aandrijving behouden bleven.

In het tweede jaar kreeg een en ander meer vorm, meer praktijklessen, reparaties werden verricht aan de auto’s van het lerarenkorps en mocht je soms aan je eigen bromfiets sleutelen…’

Leerlingen van de Ir. J.D.M. Bardetschool aan de W.J. Bossenbroekstraat. Foto gemaakt bij de hoofdingang. Hierop staat de eerste klas die de richting autotechniek deed op deze school, samen met de leraar schei- en natuurkunde, de heer Bila.

Het Museum van Zuilen ontving ook de herinnering aan de W.J. Bossenbroekstraat van van M. Tichelaar-Star:

‘In september 1949 ben ik geboren in de W.J. Bossenbroekstraat op nummer 2. Mijn ouders waren een paar maanden daarvoor hier naar toe verhuisd.

Ze kwamen vanuit Spijk, een dorp in het noorden van Groningen. Mijn vader, meester Star, was onderwijzer geworden op de school aan de Daalseweg.

Een hele onderneming was het voor mijn moeder, zij was hoogzwanger, om met drie nog kleine kinderen, zo te komen wonen in deze straat in Zuilen.

Wij hebben er gewoond tot december 1953, dus niet zo lang. Toch heb ik er nog wel herinneringen aan:

Vóór ons huis was een stukje weiland, waar ik regelmatig een paard een suikerklontje mocht geven.

Ook de indeling van de woning beneden kan ik me nog goed herinneren. De voordeur was een deur met een rond raampje. Toen ik laatst met een dochter bij mijn geboortehuis ging kijken, zag ik dat de huizen er aan de buitenkant nog hetzelfde uitzien. Bij ons huis, een hoekwoning, is de toegang achterom nu afgesloten met een ijzeren hek.

Veel namen van andere bewoners uit die tijd weet ik niet meer, ik was nog te klein. De namen die ik nog weet zijn: familie Kamperman met een zoon Wim en de familie Rigterink met zoon Bert en dochter Ellie.

Winkels in de buurt waren bakker Dingemans en kruidenier Zetstra.’

Meer weten over de W.J. Bossenbroekstraat en/of Zuilen: www.museumvanzuilen.nl

De H. Diemerstraat

Op de site Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland (BWSA) lezen we: ‘Hendrik Diemer is geboren te Scharnegoutum (Wymbritseradeel) op 13 februari 1879 en overleden te Rotterdam op 4 oktober 1966. Hij was de zoon van Evert Diemer, predikant, en Annigje Kerssies. Diemer verdient een eigen plaats in de sociale geschiedenis van Nederland. Hij was niet alleen medeoprichter en voorzitter van arbeidersorganisaties, maar ook, en gedeeltelijk zelfs gelijktijdig, van werkgeversverenigingen. Diemer was de eerste voorzitter van het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV) en werkgeversvoorman.

Op 12 december 1998 maakte de fotograaf van Het Utrechts Archief deze foto van de naar H. Diemer genoemde straat.

De H. Diemerstraat is de meest noordelijke straat van de wijk die in Zuilen bekend staat onder de naam ‘Eigen Haard’. De straat begint bij de Minister Talmastraat en eindigt bij de Minister de Visserstraat.

De straat staat haaks op de Amsterdamsestraatweg en in tegenstelling tot wat tot enige jaren vóór de bouw van deze straat gebruikelijke was, heeft de H. Diemerstraat geen ‘winkel op de hoek’.

De piloot vloog precies aan de goede kant van ‘Eigen Haard’, helemaal op de voorgrond hebben we zo een uitstekend beeld van de H. Diemerstraat. De winkelstrip aan de Minister Talmastraat is nog lang niet voltooid, dus voor de boodschappen is men vooral aangewezen op de bezorgers aan huis.

 Tot ongeveer halverwege de jaren vijftig van de vorige eeuw waren de bewoners voor hun dagelijkse levensbehoeften nog aangewezen op die ‘winkels op de hoek’ en de bezorgers aan de deur. Vanwege de langzaamaan veranderende koopgewoonten – de huurders werden meer mobiel, mensen wilden zelf bepalen van wie zij de producten kochten, enz. – besloot men tot een verbetering: er werd een hele winkelstrip gebouwd.

Links en rechts van de Patrimoniumstraat werden, in twee blokken van zes, twaalf winkels gebouwd. De bewoners van de H. Diemerstraat werden verwend met dit ‘winkelcentrum’ waar van alles geboden werd.

Niet alle winkels werden tegelijk gebouwd. Zelfs werd het eerste winkelblok, gezien vanaf de C. Smeenkstraat, in twee delen gebouwd.

De eerste drie winkels werden onderheid, de andere drie niet. Dit perceel grensde aan de eerste drie. Door verzakking begon dit blok zich langzaam los te maken van de geheide bouw. Het gevolg was dat vanuit de bovenwoning de bewoners een hand door de ontstane kier konden steken!

Op de meest rechtse hoek van de winkelstrip zat de kapsalon van Ten Hulscher die werd opgevolgd door Lips (wiens zonen de winkel nog steeds voortzetten).

Naast de kapsalon zat Sigarenmagazijn Talma’ van  Kuiper. Daarnaast zat drogisterij Zonsveld, vervolgens slagerij Vos en bakkerij Dingemans. In de winkel van Dingemans kwam later bakkerij Boonzaaijer.

Op de hoek Patrimoniumstraat zat kruidenier Zetstra die ook een winkel had aan de Amsterdamsestraatweg op de hoek bij de Voltastraat.

Op de andere hoek van de Patrimoniumstraat zat melkboer Verhoef, die werd opgevolgd door F. van Kippersluis’. Volgens de overlevering breide de heer van Kippersluis in een later stadium zijn winkel uit met de winkelruimte van de heer Faber. Dat was zijn buurman, die een bloemenwinkel runde.

Naast Verhoef zat Woninginrichting Selles en daarnaast kwamen we bij de lampenwinkel van Huiding. Vervolgens vonden we de kledingwinkel (fournituren en lingerie) van mevrouw Pas. Zij gaf de winkel de naam ‘JaCoBe’, de eerste letters van de namen van haar drie zonen Jan, Cor en Bert. Mevrouw Pas gaf het stokje door aan Henk Pronk die na enige jaren hier te hebben gepionierd, met zijn nering naar de Amsterdamsestraatweg.

De gordijnenwinkel die we vervolgens in beeld kregen, was maar een kort leven beschoren, deze winkelruimte nam de heer Pronk erbij om zijn winkel uit te breiden.

De ViVo-kruidenierswinkel van de heer Enkelaar was de voorlaatste op de rij.

Op de hoek met de H. Diemerstraat zat de laatste winkel: het Polydorhuis van de familie Van Grootheest. Daar werden huishoudelijke artikelen verkocht.

De winkels aan de Min. Talmastraat op een zonnige dag.

Meer weten over de H. Diemerstraat en/of Zuilen: www.museumvanzuilen.nl