Oud Nieuws 18 april 1945

Het is onbekend in welk krant deze tekst stond. Het artikel werd opgeplakt in kaft van het  kerkboek mevrouw Van Mourik, moeder van een der slachtoffers. Zij vertelde me over haar groot verdriet: haar zoon was omgekomen, maar hij kon als ondergedokene niet met een fatsoenlijke begrafenis geëerd worden, dat moest stiekem!

Bij vervoer van “gedropte” wapens vielen drie Utrechters

“ICI LONDRES!” Triomfantelijk brengt deB.B.C. elke middag om half twee het nieuws in een Franse uitzending. De omroeper juicht over geallieerde veroveringen in de strijd voor vrijheid en recht. Waarlijk, in October 1944 wijzen vele tekenen op een naderend einde van de tweede wereldworsteling. Zuidelijk Nederland toch is al vrij en Aken wordt belegerd. Hitlers dagen zijn geteld…
“Ici Londres !” de stem van een vrije wereld dringt ook door in een Utrechtse huiskamer, waar enkele K.P.-ers gespannen wachten. Zou er voor hen ook een boodschap doorkomen? Ze luisteren naar het rad gesproken Frans, totdat er opeens een stilte valt. Opgelet, nu komt het! En dan klinkt uit de koptelefoon een Nederlandse zin: d e h o n d i s o n d e r d e t a f e l.

In Westelijk Nederland, waar de hongerwinter een aanvang heeft genomen, is er voor de knokploegen van het verzet sinds twee maanden een nieuwe, zware taak. De geallieerden hebben een wapendropping op grote schaal ingezet. Dag en nacht wordt er door de K.P. voor gewerkt. Goede afwerpterreinen worden opgezocht en de ligging in geheime code met een slagzin naar Engeland geseind. Na de Franse uitzending herhaalt Radio Oranje om kwart over acht de slagzin, wat de bevestiging betekent: ze komen vannacht! Klaar en duidelijk voegt de omroeper van Strijdend Nederland er een tijdslagzin aan toe: de melk kookt over. De K.P. weet: tussen 10 en 12…

De avond is koud. Ver weg, is het bij Woerden of Zegveld?, flitst af en toe een Duits zoeklicht omhoog en tast met een strakke straal de halfbewolkte hemel af. In de polder, wachten 20 man. Het loopt tegen middernacht. Dan wordt de spanning verbroken, want er zit iets in de lucht! Zacht klinkt het gebrom van vliegtuigmotoren, het wordt sterker. De K.P.-ers van het dropping-command komen verstijfd uit hun schuilhoeken. Even later cirkelt een transportvliegtuig op grote hoogte boven de omgeving. De piloot heeft de op zijn kaarten aangegeven plek bereikt en de hele bemanning tuurt omlaag.
Ja, ze zijn er! Drie lichte plekken, nu in strakke lijn, die dewindrichting aangeeft, omhoog. Rood. Vijftig meter verder wit. Dan weer rood, terwijl loodrecht op deze lijn een seinlamp onophoudelijk de afgesproken roepletter knippert: X = streep, punt, punt, streep. De vliegtuigbemanning weet dat de ondergrondse medestrijders klaar staan en de zware kist duikt omlaag Met harde klappen vallen de luiken open en achter elkaar vallen 24 containers aan parachutes omlaag. Met brullende motoren schiet het toestel omhoog en gaat enkele kilometers verder nog wat rondjes draaien om de vijand af te leiden.

Op de grond zwoegen en zweten de K.P.-ers. Zo snel mogelijk moeten de afgeworpen pakketten in veiligheid worden gebracht. Vijfenveertig honderd kilo aan wapens en springstof is naar beneden gekomen. Stenguns, munitie, radio-onderdelen, en dozen met het zo onschuldig uitziende, kauwgumachtige trottyl…. voldoende om zo nodig een spoorbrug op te blazen! De geallieerden rekenen nog steeds op een militaire bevrijding van de rest van Nederland en daarbij zal het ondergronds verzet een handje helpen. Een stevig handje! Regelmatig gaat het levensgevaarlijke bezorgen en halen door. Als de Aprilmaand is aangebroken, is er op de afwerpterreinen in de provincie Utrecht al bijna een half millioen kilo gedropped.

Dodenrit
Maandagmiddag 18 April 1945. Jo Been, de forse K.P.-er die de leiding over het B.S.-district 8 (prov. Utrecht) heeft gekregen, sjouwt te portengen met zijn helpers een groot aantal dozen met revolvers en trottyl uit een praam op de klaarstaande vrachtauto. Dit wordt hun derde transport vandaag. Het zal tevens het laatste zijn, want reeds is afgesproken dat de rest per schip zal worden overgebracht. De actie van geallieerde jachtbommenwerpers maakt vervoer langs de weg bijna onmogelijk. Het gevaar loert nu van drie kanten: zelfontbranding van de springstof, aanhouding met mogelijke schietpartij met de Duitsers en: de jabo’s!
Gevaren tellen de K.P.-ers anders niet. Ze zijn gewend het vuile werk op te knappen. Het moet nu eenmaal gebeuren. En dus gebeurt het!
Zo ook op deze stralende Maandagmiddag. Twee en halve ton springstof en wapens zijn nu opgeladen. Een zeildoek er over en dan gaat het richting Utrecht. Onafgebroken wordt een drietal jabo’s, die op verre afstand als glinsterende stippen zichtbaar zijn, in de gaten gehouden. Tot driemaal toe wordt er gestopt, als de toestellen te dicht naderen. Maar ze zwenken weer af.
Zo snel als het generatorgas het toelaat, jakkert de wagen over het asfalt van de Amsterdamsestraatweg tussen Maarssen en Zuilen. Nog twee kilometer en de vracht kan aan de verzetstrijders op het politiebureau van Zuilen worden afgeleverd.
Er is luchtalarm, maar ze rijden door. Jo Been zit boven op de gevaarlijke lading. Jan van Mourik bevindt zich in de cabine naast Joop Altena, die ditmaal chauffeert. Nu deze rit hun laatste zal zijn, becijferen ze hoeveel maal er wapens zijn gereden. Deze tocht blijkt de 128ste te wezen….

Strijd gestreden
Dan is het tien voor drie. Het dappere drietal rijdt langs enkele bomen langs de kant van de weg. Ineens komt een stip als een spookverschijning uit de lucht vallen en stort met een razende snelheid neer. Een jabo! Aan ontkomen is geen denken meer en enkele seconden later spuit een scherp salvo op de wagen.
De gevolgen zijn ontzettend. Met een dreunende donderslag, die tot in Vleuten gehoord wordt, explodeert de springstof en vliegt het transport in de lucht. Een onheilspellende stilte treedt hierna in, die eerste verbroken wordt als Duitse soldatenlaarzen over de Straatweg bonken. Na angstig te hebben afgewacht of nog meer ontploffingen zullen volgen, komen de nazi’s van in het kanaal liggende gecamoufleerde olietankboten toelopen. Aha, een partizanen-transport!, juichen ze, als ze de onheilsplek bezaaid zien met revolvers. Dan vinden ze de overblijfselen van de drie makkers uit het leger der naamlozen, die de bittere kelk tot op de bodem hebben geledigd…
Tot op de dag van vandaag getuigt een eenvoudig houten kruis van het offer, dat zij daar brachten in hun dienst aan de geallieerde zaak.
Wie sterft voor het vaderland, leeft eeuwig durend voort.

J. van Mourik                             J. Altena                                     J. Been

 

 

Facebook reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *