Over het verbod om te kaarten in het Julianapark in Zuilen

Wat er allemaal NIET mocht in het Julianapark. Daar kunnen we ons tegenwoordig niet veel meer bij voorstellen…. Lees maar dit artikel uit het Utrechts Nieuwsblad van 21 mei 1953:

Utrechtse Raad vergaderde vanmiddag

Het kaartprobleem in het Julianapark

Publieke tribune tjokvol met bejaarden

(Van een onzer verslaggevers)

Hedenmiddag om twee uur kwam de Utrechtse Raad in vergadering bijeen onder voorzitterschap van burgemeester  D e  R a n i t z.

Na een aantal ingezonden stukken van weinig betekenis kwam aan de orde de brief van het bestuur van de Ned. Bond van Ouden van Dagen afd. Utrecht, inzake het verbieden door de politie van Zuilen van kaartspel in het Julianapark.

De heer  V a n  Z e e l a n d  (Arb.) was van oordeel, dat hier een onschuldig plezier op ernstige wijze is verstoord. De thans gehanteerde politieverordening is naar spr.’s mening bepaald niet in het leven geroepen om dit verpozingsgenoegen te verstoren. Men zegt, dat door het kaarten het park wordt verontreinigd. “Wat nu,” riep spr. uit. “Wie heeft dat geconstateerd? Toevallig controleren politie en tuinman nu heel regelmatig het park; tevoren was daar blijkbaar geen tijd voor.”

Thans is het kaarten verboden en er is niets anders voor in de plaats gekomen. Spr. hoopt, dat het gemeentebestuur van Utrecht er bij de burgemeester van Zuilen op zal aandringen, dat de regel soepel zal worden toegepast, mede in verband met een adres, dat ter zake door de U.V.V. aan de bevoegde instanties is gestuurd.

Ook mej.  d e  V i n k  (K.V.P.) was van oordeel, dat de maatregel wel een beetje streng was.

Zij stelde voor een bepaald gedeelte van het park open te stellen om daar de oude heren gelegenheid te geven hun kaartspel te beoefenen.

Daarentegen merkte de heer  H a g o o r t  (A.R.) op, dat er van andere zijde toch wel bezwaren tegen dat kaartspelen waren ingekomen. Spreker was van oordeel, dat wanneer men het bejaardenprobleem moet aanpakken, dit niet alleen moet geschieden van de kant van het kaartspel. Er moeten toch ook nog wel een andere methode zijn om de leegte van tijd op te vullen.

De heer  U l t z e n  (C.P.N.), zelf een hartstochtelijk kaartliefhebber, verzocht eveneens er bij Zuilen op aan te dringen, dat de verordening soepel wordt toegepast.

Mevr.  B l o m-K r ij g s m a n  (P.v.d.A.) bracht nog in het midden, dat er voor dit kaartspel toch ook wel veel jonge moeders zijn gedupeerd t.m. omdat de oude heren er een gewoonte van gingen maken om de banken bij elkaar te slepen en er een soort buitensociëteit van te maken.

Tenslotte drong ook zij aan om een gedeelte van het park voor de bejaarden ter beschikking te stellen en de rest voor alle andere liefhebbers van het park.

Wethouder Bekker (K.V.P.) zeide, dat het wel zonderling kan gaan, n.l. dat Utrecht nu een politieverordening van Zuilen moet gaan behandelen. Utrecht heeft met deze verordening niets te maken, ook al is het park dan Utrechts eigendom.

Inderdaad zijn vele dames, die met hun kinderen het park willen bezoeken, door het kaarten van de bejaarden gedupeerd. De bejaarden zeggen eenvoudig: “Dat zijn onze banken” en dat ging toch te ver.

Inmiddels vertelde de wethouder, dat hij met burgemeester Norbruis al een bespreking had gehad, die ertoe geleid had, dat men nu een afzonderlijk deel van het park zal bestemmen voor de bejaarden. Men had in deze Raad bepaald geen lange daartoe op schrift gestelde redevoeringen behoeven te houden.

Tenslotte merkte de heer v. Zeeland nog op, dat hij er niet van gediend was door de wethouder geschoolmeesterd te worden.

Hierna ging de Raad tot andere onderwerpen over en stroomde de publieke tribune, die tot de laatste plaats was bezet met bejaarden, leeg.

Julianapark

Tsja, en nu dan?

Facebook reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *