Voetbalvereniging ‘Elinkwijk’ 100 jaar!

Dit jaar bestaat de voetbalvereniging ‘Elinkwijk’ 100 jaar. Hoogste tijd voor een mooi bericht over de club. Dit schreef de redactie van het Utrechts Nieuwsblad op 10 juni 1958:

Met Elinkwijk naar Hengelo

Zondag a.s. organiseert de supportersvereniging „Elinkwijk”, in samenwerking met de voetbalvereniging Elinkwijk en de supportersvereniging „F.C. Elinkwijk” een trip met touringcars naar Hengelo om de leden dezer verenigingen in de gelegenheid te stellen aldaar de wedstrijd Elinkwijk-GVAV bij te wonen.

Deze touringcars vertrekken zondag a.s. om 10.30 uur vanaf De Lessepsstraat (Utrecht-noord ) en om 10.45 uur vanaf het Leidseveer.

Ook niet-leden van één der bovenstaande verenigingen kunnen aan deze reis deelnemen, verenigingen ontvangen van hun secretariaat bericht omtrent de wijze van opgeven.

De leden van beide supporters-„Elinkwijk” kunnen zich morgen (woensdag)avond van 21.00 tot 22.00 uur op het Elinkwijk-terrein opgeven voor deelneming.

Zij, die geen lid zijn van een der drie genoemde verenigingen, kunnen zich vanaf heden tot u i t e r l ij k vrijdagavond a.s. opgeven bij: kapsalon „Corry” Jodocus van Lodensteinstraat 2 en sigarenmagazijn „Van ouds ’t Vosje”, Nobelstraat 17.

elinkwijk

In 1960 heeft Esso Nederland kleurenfoto’s verspreid van alle voetbalelftallen uit de eredivisie, 1e Divisie A en 1e Divisie B.

 

‘De tuin van Kol’, over de heer Jan Kol III.

Het Julianapark is slechts één van de verdiensten van de heer Jan Kol III, van het bekende bankiershuis Vlaer en Kol. Over de miskenning van zijn verdienste schreef een bezoeker van het Julianapark in het Utrechts Nieuwsblad van 9 juni 1956:

‘De Tuin van Kol

De lezer J. schrijft ons het volgende:

Dezer dagen bracht ik weer eens een bezoek aan het Julianapark en ik kwam wederom onder de bekoring van dit mooie plekje Utrecht.

Het was fraai weer en het park was een lust voor het oog. Ik bedacht bij dit alles, hoe de stichter tevreden zou zijn als hij dit nog had mogen beleven. De Tuin van Kol, zijn tuin!

Helaas is er niets, dat aan deze grote man herinnert en ik maak me sterk dat de meeste (zeker de jeugdige) bezoekers zijn naam niet eens kennen.

Dat is jammer.’

Ter onderschrijving van de verdiensten van Jan Kol III is een artikel naar aanleiding van zijn overlijden in het Utrechts Nieuwsblad van 22 maart 1919:

‘J. Kol. †

Op ruim 69-jarigen leeftijd is na een kortstondige ziekte te Zeist overleden de heer J. Kol, lid van de bekende bankiersfirma Vlear & Kol, waarvan hij ongeveer 40 jaren deel uitmaakte, na eerst lid te zijn geweest van de firma Kol en Boissevain te Amsterdam.

De heer Kol was een bekende finantieele specialiteit en dat zijn vakgenooten hem als zoodanig erkenden, blijkt uit zijn herhaalde benoeming tot voorzitter van den Vereeniging voor den Effectenhandel.

Van 1888 – 1904 was de overledene lid van den Gemeenteraad, waar hij zijn vader, wijlen den heer J.H. Kol, opgevolgd was.

In de Ned. Herv. Kerk had hij zitting in het college van notabelen, voorts was hij bestuurslid en lid van vele vereenigingen, die zich op maatschappelijk en financieel gebied bewegen, en president-commissaris van “de Korenschoof”.

In de wijk Amsterdamsche straatweg stichte hij den Volkstuin, aan welk park zijn naam zeker ten eeuwigen dage verbonden zal blijven.

Ook wordt den overledene toegeschreven, er zeer veel te hebben toe bijgedragen, dat “Werkspoor” eenige van haar fabrieken in de gemeente Zuilen vestigde.

Naar we vernemen, heeft de begrafenis plaats Maandag te twaalf uur, op de eerste algemeene begraafplaats, alhier.’

 

 

Onderverhuur, ook met tenten kan dat natuurlijk…

Sommige slimmerikken willen overal een slaatje uit slaan. Onderverhuur van de tent kan een lucratieve bezigheid zijn. Het Utrechts Nieuwsblad van 8 juni 1961 doet verslag van de ‘misstanden’.

 WAAROM KATWIJK HARD TOESLOEG

Oplossing kampeerprobleem:

(wenk voor Utrechters)

gezamenlijk tenthuisje kopen

Meer dan 30 tentexploitanten werden weggesaneerd

(van een onzer verslaggevers)

“DE TENT MAG zonder vergunning van de politie niet geheel of gedeeltelijk worden verhuurd of aan een ander in gebruik worden gegeven”. Dit staat te lezen op de vergunning voor het kamperen op het gemeentelijk kampeerterrein te Katwijk aan Zee.

Deze voorwaarde staat sinds 1946 vermeld op het officiële papiertje. Tot vorig jaar werd aan deze bepaling niet streng de hand gehouden. Sinds april echter gebeurt dit op last van het gemeentebestuur van Katwijk wel, om excessen tegen te gaan. Tot ontstemming van vele Utrechters.

Ook de goeden getroffen

Deze klap waarmee de gemeentelijke overheid toesloeg, is hard aangekomen. Een ongekend aantal – misschien wel enkele honderden – vakantiegangers die voornamelijk uit Utrecht komen, zagen zich de gelegenheid ontnomen om in juli en augustus een vakantiehuisje in de Katwijkse duinen te huren. Goedwillende mensen die al voor deze zomer een tenthuisje hadden besproken.

Het gemeentebestuur van Katwijk betreurt het dat de goeden zijn getroffen. Maar het was helaas nodig om de kwaden te kunnen weren teneinde de gang van zaken op het kampeerterrein te saneren.

Want niet minder dan 32 tentverhuurders die er verhuurpraktijken op na hielden, die niet waren te gedogen, werden uitgeschakeld.

Zwarte handel

Van dit aantal waren er die door middel van stromannen drie of vier tenten in exploitatie hadden en een ware zwarte handel in vakantiegeneugten dreven. Er werden prijzen gevraagd van tachtig en negentig gulden per week. Éen geval is bekend waarin honderd gulden voor een tenthuisje werd gevraagd.

Deze verhuurders van tenthuisjes – hoofdzakelijk woonachtig in Utrecht, Zeist en Driebergen — kwamen zelf niet of nauwelijks meer in hun huisje logeren. Er waren er ook die voornamelijk op Duitsers “aasden” omdat die door aan hun Wirtschaftswunder wel een extra tientje per week kunnen betalen.

Dit alles vertelde woensdagmiddag de heer A. Kleinman, ambtenaar van de gemeente Katwijk en van 1 mei tot 1 oktober kampwachter van het kampeerterrein. Al een tiental jaren gaat deze rustige ambtenaar – van origine een Drenth – met de kampeerders om en voor vele Utrechters is hij dan ook geen onbekende.

In het begin werd het wel toegestaan dat de bezitter van een tenthuisje, waarvan de prijs zeker ongeveer duizend gulden bedraagt, zijn tent een paar weekjes verhuurde om de kosten er voor een deel uit te krijgen. Pak weg, vijftig gulden per week is niet onredelijk. Doch de huurprijzen stegen in veel gevallen te hoog en door de vele weken achtereen dat men het tenthuisje ging exploiteren, ging het de spuigaten uitlopen.

Veel waterschade

Er waren gevallen waarin per seizoen wel een “omzet” werd bereikt van 500 tot 1000 gulden. Daarbij kwam dat heel wat tenthuisjes in deplorabele toestand verkeerden. Het tentdoek bleek niet waterdicht, hetgeen tot gevolg had dat de bewoners bij regenval veel narigheid en soms ook veel waterschade hadden.

Zelfs waren er verhuurders die voor 300 gulden een oud tenthuisje opkochten en het een plaatsje gaven op het terrein om er eens lekker aan te verdienen…

De verhoging van het kamp geld met drie tot negen gulden per week heeft nu al tot gevolg gehad dat het aantal tenthuisjes sterk is verminderd. De heer Kleinman heeft thans ongeveer de helft  m i n d e r  grote tenten op het terrein en in zijn boeken staan dan vorig jaar omstreeks deze tijd. Door de beperkende bepalingen van de gemeente komt met later met een tenthuisje.

Er is nu minder te verdienen en in de maanden juli en augustus helemaal niets. Wie van het verhuren van huisjes een zaakje wil maken, zal zijn tenten moeten verplaatsen naar Noordwijkerhout. Daar zijn particuliere terreinen, waar men niet zo nauw kijkt. In Noord-Holland schijnen er ook nog te zijn.

Een uitzondering heeft de gemeente Katwijk gemaakt voor een 25 tot 30 gevallen uit Utrecht en naaste omgeving, die voor de gezondheid in juli of augustus naar zee moesten. Aan deze mensen mag in deze maanden een tenthuisje worden verhuurd – mits voor een redelijke prijs.

De mannen van de Utrechtse brandweer en van de verkeerspolitie ondervinden evenmin hinder van de Katwijkse maatregelen. In een keurig tenthuisje troffen wij de heer W. van den Berg (W.J. Bossenbroekstraat 2) van de Utrechtse verkeerspolitie, zijn vrouw en twee kinderen. Wij hebben een zogenaamde tentclub, vertelde de heer Van den Berg, waaraan wij contributie betalen.

Gezamenlijk huren

Zoals de politie- en brandweermensen de oplossing van hun vakantie-huisvesting aanpakken, zo zal het in de toekomst ook voor de andere tenthuisbewoners het beste zijn, verondersteld kampwachter Kleinman. Hij verwacht een toeneming van het aantal tenten dat gezamenlijk bezit is van een familie of een club. Dan heeft de gemeente er namelijk natuurlijk geen bezwaar tegen dat een tenthuisje steeds weer wordt verhuurd. Maar noodzakelijk zal wel zijn dat bij het huren van een plaatsje een bewijs wordt overlegd waaruit blijkt dat een tenthuisje gemeenschappelijk bezit is.

Over het verbod van de gemeente om in juli en augustus aan derden te verhuren, nog het volgende:

Bij het afhalen van de kampeervergunningen heeft de Kampbeheerder vorig jaar reeds mondeling aangezegd dat de eigenaren van een tenthuisje voor het volgende jaar maatregelen konden verwachten.

Aangezien zij echter de gehele winter niets van de gemeente hebben gehoord, zijn zij doorgegaan met het verhuren zoals zij dat gewend waren. Eerst in april van dit jaar liet het gemeentebestuur van Katwijk per circulaire weten hoe de (strenge) maatregelen precies waren en wat de redenen waren die hiertoe hadden geleid.

Met alle begrip voor de goede bedoelingen van de maatregelen blijft dat jammer dat zovele vakantiegangers te elfder ure hun plannen moeten wijzigen.

 onderverhuur

DE HEER W. van den Berg van de Utrechtse verkeerspolitie kan met zijn vrouw en twee kinderen genieten van een onbezorgde vakantie in Katwijk. Zij wonen in een tent die bezit is van de tentclub van de Utrechtse verkeerspolitie. Buurjongetjes komen er ook graag spelen.

Over de drukte rond het Pinksterverkeer in de jaren zestig…

Excuus, het is een beetje verward verhaal over drukte rond het Pinksterverkeer van 1960: Zeven of acht is niet duidelijk, bovendien: het enige slachtoffer uit Zuilen liep zijn hersenschudding niet op bij een aanrijding… Het Utrechts Nieuwsblad van 7 juni 1960 schreef het volgende:

Veel aanrijdingen bij pinksterverkeer

In Utrecht alleen al zeven hersenschuddingen

Politie kreeg te maken met 63 aanrijdingen.

Drieënzestig maal heeft de Utrechtse politie gedurende de twee pinksterdagen en de daaraan voorafgaande zaterdag moeten assisteren bij aanrijdingen. In acht[1] gevallen liepen betrokkenen bij de aanrijdingen een hersenschudding op. Maandagavond ontstond er een ernstige aanrijding op de Vleutenseweg hoek Kanaalstraat te Utrecht, waarbij de 63-jarige mevrouw S. van G.-E. een schedelbasisfractuur, een heupfractuur en een hoofdwond opliep. Zij is naar het St.-Antoniusziekenhuis vervoerd…

Een hersenschudding was het gevolg van een harde klap van een slaghout, dat de heer J.K. uit de Prof. Wattjesstraat te Utrecht op de tweede pinksterdag tegen zijn hoofd kreeg.

Het ongeluk gebeurde toen hij langs een groepje spelende kinderen liep, die op straat slagbal speelden. Het slaghout vloog een der kinderen uit de hand en raakte de voorbijganger. Hij werd naar het Academisch Ziekenhuis gebracht.

Pinksterverkeer

De Prof. Wattjesstraat. Een rustige straat die zich uitstekend lijkt te lenen voor het spelletje slagbal. Maar wel je slaghout goed vasthouden! (foto van Het Utrechts Archief)

[1] Ik weet het, een beetje raar, in de kop staat ‘zeven’ en in het artikel wordt gerept over ‘acht’, maar zo staat het in de krant.

Ben Driehuis als matroos op Hr. Ms. De Ruyter

Ben Driehuis heeft gehoor gegeven aan een oproep. En dan zo’n avontuur beleven! Ja , dan kom je wel in de krant. In het Utrechts Nieuwsblad van 6 juni 1960.

Zestienjarige matroos van Hr. Ms. De Ruyter

(Van een onzer verslaggevers)

Dinsdagavond 1 maart werkte de verbindingsdienst van het Nederlandse smaldeel I op volle toeren om op de hoogte te blijven van de laatste berichten uit Agadir. Het was een kakofonie van fluitende morsetekens. Radio Rabat was zonder ophouden in de lucht met oproepen om vrachtwagens, kranen, lieren, diesels, elektrische aggregaten.

Dinsdagavond 1 maart 1960 om zeven uur komt de stem van de commandant van Hr. Ms. De Ruyter, kolonel Reeser, door de scheepsomroep. Beheerst en afgemeten deelt hij mee dat Agadir op de Marokkaanse kust door een aardbeving is getroffen. Duizenden doden en gewonden. Het smaldeel heeft opdracht hulp te gaan bieden. Kolonel Reeser zegt te verwachten dat ieder het uiterste zal geven.

Men stoomt met hoge vaart door de Straat van Gibraltar.

Van deze mededeling door de scheepsomroep was ook de matroos derde klasse Ben Driehuis uit Utrecht, getuige. Hij was een van de vele 16 en 17 jarige jongens die in zestig uren deden wat mannen doen. Zaterdag voer zijn schip de haven van Den Helder weer binnen. Daarmee was een opwindende beleving achter de rug.

In zijn ouderlijke woning aan de Minister de Visserstraat 46 in Zuilen vertelt hij van zijn ervaringen. Ik gaf me direct op als vrijwilliger en hoorde ook tot de eerste ploeg, die aan wal ging. Direct zagen we daar de wagens met lijken rijden. Dat gaf al een raar gevoel. Ik heb wel eens een dode gezien, maar zo nog nooit. ’t Viel me wel erg rauw op het lijf. Ja, wist ik veel? Met onze rubberhandschoenen hadden wij al geen houvast meer aan de in twee dagen halfvergane lijken.

Het was zijn eerste reis, en dan direct dit al… Achteraf zei de commandant dat we het maar gauw moesten vergeten. Maar dat lukt natuurlijk niet. Zo’n ervaring blijft je je hele leven bij. En och, voegt Ben Driebuis er aan toe, bij ons zeggen ze dat je er hard van wordt.

Voordat wij voor de haven van Agadir voor anker gingen leek het een fijn avontuur ter afwisseling. Een avontuur was het, maar… Trillend en kreunend joegen tachtigduizend pk. de tienduizend ton van de De Ruyter door het water. De leuning van de trap naar de machinekamer was niet aan te raken, heet van de opstijgende hitte die zinderend bleef hangen voor het mangat. Iedereen werkte koortsachtig om de volle kracht vooruit naar Agadir nog te versterken.

Stank, hitte, vliegen…

De huizen in Founti, de wijk waar de Nederlandse mensen naar toe werden gedirigeerd, waren voor het merendeel van licht materiaal gebouwd. Bijna alles was volkomen verpulverd, zo vertelt Ben. Een enkele, iets steviger constructie stond nog half overeind.

Een Marokkaan wees aan waar Ben en de zijnen moesten graven om zijn levende, of dode familieleden te vinden. Op een gegeven moment vonden zij onder het puin nog niet de mensen maar wel enkele schamele bezittingen. Zij werkten hard door. Even later merkten zij dat de Marokkaan was verdwenen. Met zijn gevonden bezittingen en met een pikhouweel van de Nederlanders. Zijn familie kon hem kennelijk niet veel meer schelen.

Een andere Marokkaan liet zijn winkeltje uitgraven, begon vervolgens de onbeschadigde waar weer te sorteren en trachtte toen de mensen, die het graafwerk hadden verricht, zijn hervonden flesjes cola te verkopen. Later werden de gravers wijzer. Toen gingen zij af op de lucht. De lucht van lijken.

Stank, hitte, en vliegen, miljoenen vliegen maakten het werk ontstellend moeilijk, zo vertelt Ben verder. Na twee dagen moesten wij ophouden omdat het te gevaarlijk werd. Later kwamen de ratten en toen was de situatie onhoudbaar.

Na de eerste dag, dinsdag, hield de aalmoezenier op de De Ruyter een kerkdienst. Het was aswoensdag. Memento homo quia pulvis es et in pulverem reverteris. De mens is maar stof en zal tot stof weerkeren…

Doden werden uitgegraven. Men vond een man in de scheerstoel bij de kapper, die er zelf naast lag.

visserstraat

Moeder Driehuis en zuster Ansje kijken over Bens schouder mee in de extra editie van Stella Maris, dat een uitgebreid verslag gaf van de werk-zaamheden der Nederlanders in Agadir. Als matroos van hr. ms. De Ruyter, die zaterdag weer in Den Helder binnenkwam, was Ben Driehuis bij de opruiming betrokken.

 

 

 

 

Mevrouw Groenendaal in een vroege variant van ‘Heel Zuilen Bakt’

Een vroege variant van ‘Heel Holland bakt? Mevrouw Groenendaal was deelneemster aan een kookwedstrijd. Het Utrechts Nieuwsblad van 5 juni 1958 schonk er aandacht aan.

Wij spraken met:

Mevr. G. Groenendaal-Mur

(finale in het Haagse)

Of ik zenuwachtig ben? Niks hoor. Tenslotte moet ik geen examen doen.”

Deze opgewekte woorden sprak mevrouw G. Groenendaal-Mur uit de De Lessepsstraat 48 in Utrecht, die vandaag met haar stadsgenote, mevrouw S.N. van Ingen-Donkervoet, die aan het Ondiep woont, de Utrechtse kleuren gaat verdedigen op de eindcompetitie van de voor cursisten van de Commissie voor Huishoudelijke en Gezinsvoorlichting in samenwerking met het Nederlands Zuivelbureau georganiseerde kookwedstrijden.

Operatieterrein is de moderne keuken van het gemeentelijk gasbedrijf in Den Haag, waar de winnaressen van de regionale wedstrijden, gekleed in wit schort en dito muts, elkaar zullen proberen te overtreffen in het klaarmaken van allerhande heerlijkheden.

“De recepten zijn nog niet bekend. Die horen we vanmiddag pas”, zo zegt de ene Utrechtse afgevaardigde. “Maar ik denk wel dat we, hoe dan ook, een lekker soepje zullen moeten maken.”

De Utrechtse huisvrouwen bevochten in de regionale strijd de fornuis- en pollepelzege tegen Enschede; en zij kwamen na het Brussels lof met ham en kaas, de citroenboter, de kaastruffels en de vanillevla met gebakken appelschijven als eerste uit de bus.

 

Groenendaal

Mevr. G. Groenendaal-Mur

…van eenvoudige dingetjes iets heerlijks maken…

 “Natuurlijk kon ik al koken”, vertelt mevrouw Groenendaal. “Het is zelfs een hobby van me en door de deze zuivelcursus kan ik ook de klanten, die ik in onze winkel krijg, beter voorlichten. Het was een reuze gezellige cursus van grotendeels huisvrouwen die al goed konden koken. Het leuke van der gelijke lessen vind ik, dat je leert, dat er van eenvoudige dingetjes iets echt heerlijk’s te maken is.”

Mevrouw Groenendaal staat op en haalt uit haar buffet een trommeltje. “Deze koekjes bijvoorbeeld. Ik heb ze gemaakt van een paar dunne sneetjes oud brood, die in vieren worden gesneden. Je besmeert ze met boter, strooit er geraspte kaas over en zet ze tien minuten in de oven of in een wonderpan. Proeft nu maar eens.”

De kaaskoekjes smaakten overheerlijk.

“Ik maak de lekkerste dingen klaar, want ik heb een heel dankbaar publiek, dat al mijn experimenten in de keuken op de voet volgt”, zegt de Utrechtse finaliste met een lachje. “Mijn man en mijn vier zoons kunnen trouwens heel wat aan”.

De heer Groenendaal knikt: trots en instemmend. “Wij hebben moeder al flink geplaagd,” verklapt hij. “We hebben ook al eens gezegd, dat er al een halve bus Utrechtse supporters mee naar Den Haag gaat en dat de televisie ook komt. Maar ze is niet zenuwachtig te krijgen.” “Welnee”, antwoordt mevrouw Groenendaal bedaard. “Ik doe het immers allemaal zuiver voor mijn plezier.”

 

De nieuwe Salvatorkerk aan de Pionstraat in Zuilen

Dan ben je oud aan het worden. Heb de Salvatorkerk nog zien bouwen en hij is al jaren geleden weer afgebroken! Bizar. Over de bouw schreef Utrechts Nieuwsblad op 4 juni 1962 het volgende:

 ZUILEN werd een monumentaal gebouw rijker: de r.-k. kerk in de Utrechtse Schaakwijk op de hoek van de Pionstraat. Het is de kerk van de voorheen in het parochiehuis aan de Adriaan van Bergenstraat zetelende Sint-Salvatorparochie. Er zijn 600 plaatsen. De toren bevat drie klokken. Twee ervan luiden tien minuten voor elke dienst. Bij bijzondere gelegenheden luiden ze alle drie. Architect van het sterk de aandacht trekkende gebouw is ir. G.M. Leeuwenberg.

Salvatorkerk

 

Beter een goede buur dan een verre vriend, ook in Zuilen

We kennen allemaal het spreekwoord: Beter een goede buur dan een verre vriend. En wat zal deze buurvrouw blij geweest zijn met de attente mevrouw Clarenbeek! In het Utrechts Nieuwsblad van 3 juni 1964 schreef men erover:

Kordate buurvrouw voorkomt brand

Het kordate optreden van mevrouw L. Clarenbeek, Van Heukelomlaan 9 in de wijk Zuilen te Utrecht, heeft het uitbreken van een brand voorkomen bij haar buurvrouw op nummer 3.

Vanmorgen om een uur of half tien rook zij onraad. Resoluut stapte zij achter haar goede neus aan, sloeg met een stok een ruit in van de keuken van de weduwe F.B.J. van de Pol-Baars, greep een stel doeken, pakte een brandende pan van het vuur en zette hem buiten op het balkon.

Van dit alles had de bewoonster niets gemerkt. Zij was in de achterkamer bezig, terwijl een pannetje met vlees en vet opstond. De vlam was toen in de pan geslagen.

Het brandje was al geblust, toen de brandweer aankwam. Er is praktisch geen schade, dank zij dit snelle optreden.

Van Heukelomlaan

De Van Heukelomlaan in Zuilen. Foto van Het Utrechts Archief

Over de Ronde van Zuilen in de Tweede Wereldoorlog

De ‘Ronde van Zuilen’, menig Zuilenees denkt met weemoed terug aan de tijd dat Wielervereniging ‘De Volharding’ jaarlijks (en soms zelfs twee keer in één jaar’!) de Ronde van Zuilen organiseerde. Met de door de winkeliers beschikbaar gestelde prijzen, werd om het hardst gereden op de Burgemeester van Tuyllkade en de Prins Bernhardlaan. Kan niet meer, maar jammer is het wel. De Ronde van Zuilen werd ook in de Tweede Wereldoorlog gefietst, blijkt uit dit knipsel uit het Utrechts Nieuwsblad van 2 juni 1943

Morgen, Donderdag de Ronde van Zuilen

Donderdag zal in de gemeente Zuilen op het traject Burg. v. Tuyllkade-Sweder van Zuylenweg en Daalscheweg de 2e Ronde van Zuilen verreden worden. Velen zullen zich nog de Ronde van vorig jaar herinneren welke op buitengewoon fraaie wijze door G. Schulte gewonnen werd. Ook ditmaal belooft het weer een buitengewoon fraaie wedstrijd te worden als men de lijst van deelnemers eens bekijkt. Bij de nieuwelingen, waar in totaal 40 deelnemers zullen starten, zien we opkomende renners o.a. W. grift, P. Mackaay en C. Kleefstra. De Amateurs zullen met plm 50 renners starten. Hieronder bevinden zich renners als J. Middelink, Chr. Kropman, A. Spronk, v.d. Kerkhof, Croonen, A. Kuilman, P. Peters, Boekemper e.a.

Tot slot vindt dat het grootte treffen tusschen alle kopstukken van Nederland op den weg plaats, een groot aantal renners zijn voor dezen wedstrijd gecontacteerd. In totaal zullen 70 renners aan den start verschijnen, hieronder bevinden zich renners als G. Schulte, Pellenaars, de Korver, Motkë, Braspenninxs, v. Amsterdam, Steenbakkers, Seynen, Groenewegen, Verschuuren, van Swalm, Demmenie en vele anderen.

De wedstrijdleiding bevindt zich wederom in handen van den heer George Hogenkamp, de organisatie van de Utrechtsche Wieler Club “De Volharding”.

Ronde van Zuilen

Daar rijden ze. Foto uit 1950, met in de middenberm van de Burgemeester van Tuyllkade nog water. (en de bomen zijn ook een stukje kleiner.)

De heer Stoopendaal gehuldigd (wel in Zuilen natuurlijk)

Heel wat huldigingen passerden op deze pagina de revue. Vrijwel allemaal ging dat over jubilarissen van Werkspoor of Demka. Vandaag het knipsel over de heer Stoopendaal dat in het Utrechts Nieuwsblad van 1 juni 1959 werd geplaatst; Een jubilaris bij de P.T.T.

H.J. Stoopendaal met humor gehuldigd
Fanfarevoorzitter 40 jaar bij P.T.T.
(Van een onzer verslaggevers)

De heer H.J. Stoopendaal, Werner Helmichstraat 32 te Utrecht, kreeg vanochtend koekjes van eigen deeg gepresenteerd: humorvolle toespraken, omdat hij — die om zijn humor zo geroemd werd — veertig jaar in dienst is van de P.T.T.
Velen in Utrecht kennen hem, vooral in zijn functie van voorzitter van de Koninklijke Utrechtse P.T.T.-fanfare Onder Ons. Velen weten ook van zijn bereidwilligheid tot steunen, als hij en zijn mannen ergens iets voor een goed doel kunnen doen. Vanochtend werd hij echter in het bijzonder door de P.T.T. in de bloemetjes gezet. Vanmiddag ging dat, tijdens het tweede deel van de jubileumreceptie te zijnen huize, nog eens dunnetjes over…
Als eerste sprak bij de opening van de ontvangst de heer P. Harting, referendaris van de P.T.T. en chef van de afdeling expeditie brieven- en pakketpost van het stationspostkantoor te Utrecht. Deze schetste uitvoerig hoe de heer Stoopendaal, nu employé eerste klas der P.T.T., is opgeklommen van „hulpjongeling” tot zijn huidige rang, die alleen bereikbaar was door een uitstekende dienstuitvoering. Steunpilaar, de man op de juiste plaats, aldus karakteriseerde de heer Harting de opgewekte, humoristische jubilaris. Namens de directie en het personeel dankte spr. de heer Stoopendaal voor zijn vele inspanningen. Ook wees hij nog op de populariteit, die de jubilaris, vooral als voorzitter van de fanfare, heeft verworven bij het publiek.
Nadat spr. mevrouw Stoopendaal in de huldiging had betrokken om haar meeleven, dat haar man altijd moed en kracht had gegeven om met vrolijk hart voort te gaan, kwamen de geschenken. Voor mevrouw haar lievelingsplant, en voor de jubilaris een oorkonde (,,om in de linnenkast te bergen”), een reversspeld voor veertig jaar trouwe dienst (,,Ik heb mijn revers ervoor vrijgelaten”, zei de jubilaris), en de gebruikelijke gratificatie.
De heer J.A. Patist, toezichtambtenaar van de postautodiensten, waar de jubilaris vroeger werkzaam was, wees op de geest van gezonde humor, die door de Stoopendaal altijd aanwezig is, en offreerde een … speelgoedpaukenpaard, waarmee in miniatuur een tot dusver vroom gebleven wens van de fanfarevoorzitter in openbaarheid werd gebracht.
Namens het jubileumfonds van expeditie brief-, en pakketpost overhandigde vervolgens de heer J. Iseger een geschenk onder couvert. De heer E. Spierenburg herinnerde hierna aan het pionierswerk van de heer Stoopendaal als chauffeur. Spr. noemde de jubilaris de geestelijke vader van de groep postvervoer. Een enveloppe, waarvan de inhoud bestemd is voor aanschaffing van een klok, was het stoffelijk huldeblijk van de groep.
Met een humoristisch woord betaalde de heer Stoopendaal, mede namens zijn vrouw, de sprekers met gelijke munt terug. En nu is hij in afwachting van de serenade, die vanavond voor nog wat vrolijke opschudding in de Werner Helmichstraat zal zorgen…

Stoopendaal

De heer P. Harting (rechts) bood vanochtend de heer H.J. Stoopendaal, die als employee eerste klas der PTT zijn veertigjarig ambtsjubileum viert, een oorkonde aan. Tussen jubilaris en referendaris Harting mevrouiv Stoopendaal, die mede in de hartelijke huldiging werd betrokken.