Oefenen in verduisteren in Zuilen

Nog maar een paar maanden en de Tweede Wereldoorlog breekt uit. Er worden volop oefeningen gehouden om ‘op alles’ voorbereid te zijn. Het Utrechts Nieuwsblad van 8 februari 1940 deed verslag van een oefening:

Ook oefening te Zuilen in

hoofdzaak geslaagd

Hedenmorgen hadden wij een onderhoud met het hoofd van den Luchtbeschermingsdienst van Zuilen, den heer P. van Doornen, inzake de verduisteringsproef van gisteravond.

Vooral in verhouding tot de verduisteringsproeven van vóór de mobilisatie was een groote vooruitgang te constateeren.

Alleen zal de burgerij, naar het hoofd van de luchtbescherming ons mededeelde, nog meer aandacht moeten schenken aan de verduistering van de achterzijde van de huizen. De uitkijkposten op den toren van de Ludgeruskerk rapporteerden verscheidene malen, dat de achterkant der woningen onvoldoende was afgeschermd. Eveneens rapporteerden de uitkijkposten, dat er bewoners zijn, die de verduistering niet intens genoeg doorzetten, zoo kon men vele malen waarnemen dat bewoners, waarschijnlijk zonder er bij te denken, even licht maakten in de slaapkamers, keukens en W.C.’s. De bevolking zal zich nog méér dan vroeger er op moeten instellen, dat tijdens den geheelen duur van de verduistering ook inderdaad alles moet verduisterd zijn.

Wat betreft de oefeningen der brandweer, de E.H.B.O en andere diensten, deze zijn volkomen geslaagd, ofschoon wel bleek dat bij één dienst verdere oefening absoluut noodzakelijk was.

De algemeene indruk is niettemin dat de oefening als geheel geslaagd mag worden genoemd.

Fotobijschrift: van de oefening zelf is geen foto voorhanden. Wél van de goed verduisterde woningen…

Over een almaar groeiend Zuilen…

Vooral in de eerste helft van de vorige eeuw groeide Zuilen razendsnel. De Pedagogenbuurt in Zuilen werd gemeld in het Utrechts Nieuwsblad van 7 februari 1955

 

…De vier woongebouwen, in aanbouw tussen de J.H. Schaperstraat en de Minister Talmastraat, naderen hun voltooiing en in het voorjaar zullen in deze omgeving nog meer huizenblokken in bouw komen. Derhalve is de aanleg van straten ook in dit gebied urgent.

Het ten Noord-Westen van de Prof. H. Bavinckstraat gelegen gedeelte van de Min. Talmastraat zal volgens het plan worden verbreed tot 8 m, zulks ten behoeve van het verkeer naar en van het complex sportterreinen aan het einde van deze straat.

Ook de aan te leggen straat, welke de Noord-Westelijke begrenzing van het stratencomplex van Nieuw Zuilen zal vormen en welke de Amsterdamsestraatweg met de Burg. Norbruislaan zal verbinden, is op een breedte van 8 m. geprojecteerd.

Voor de uitvoering van deze werken vragen B. en W. de raad een crediet te willen verlenen van f 1.015.100.-.

Pedagogenbuurt

Van Concordia polisnummer 1 …

In het Utrechts Nieuwsblad  van 6 februari 1957 stond de rubriek ‘Wij spraken met’. Daarin het verhaal over ‘polisnummer 1’ van een inwoner van de Hermannus Elconiusstraat.

N.P. de Jager (tachtig jaar)

Wij hebben bepaald niet voor de eerste keer met iemand gesproken, die de leeftijd der zeer sterken haalt. Wel hebben we zelden een tachtigjarige geïnterviewd, die beschikte over een zo formidabel geheugen als de heer N.P. de Jager, die geboren 7 februari 1877 te Grave (u weet wel van de radio: Grave beneden de sluis) morgen de eerbiedwaardige leeftijd van 80 jaar bereikt. De heer N.P. de Jager, wonende Hermannus Elconiusstraat 35 in Utrecht-noord, is een bekende figuur in de Utrechtse gemeenschap en met name in de wereld der typografie.

De tachtigjarige heer De Jager gaat er echt voor zitten, als we bij hem binnen vallen. Hij steekt er een verse Havanna bij op en gaat oreren… alsof hij nog de grote vakbondsbestuurder is van weleer. Af en toe kijkt hij even peinzend naar zijn zoon, die naast hem zit, de heer S.A. de Jager, (de directeur van Utrechts oudste drukkerij v.h. Kemink en zoon n.v. drukkerij en uitgeversmaatschappij op het Domplein) niet om hem over dit of dat te raadplegen, want hij weet zijn weetje nog best, maar bij wijze van controle, zo van: wat heb ik dat goed onthouden, hè?

Nicolaas Petrus de Jager dus, is in Grave geboren en hij ging zoals hij het kenmerkend noemt „bij de fraters op school” Tot zijn twaalfde jaar; toen brak er een gewichtig moment aan. Zijn vader werd nl. geadviseerd Klaas onderwijzer te laten worden. Maar dat zat er echt niet aan en het werd derhalve… zo gauw mogelijk een baantje zoeken. De drukkerij Penders in Grave („ik kreeg er meer schoppen dan loon”) was de eerste zaak die de jonge De Jager begroette, zij het voor korte tijd, want vader De Jager, die sergeant-kleermaker was, werd overgeplaatst naar Amersfoort en Klaas ging mee over. Als leerling-zetter kwam hij op de drukkerij Mechielsen. Het was niet, dat de jonge De Jager geen goede diensten bewees, maar ja, zo merkt hij thans glimlachend op (let wel: het is zo’n kleine zeventig jaar geleden en hij haalt de historie op, als of het gisteren gebeurde!), we maakten als jongens een lolletje op de zetterij en ik wilde geen verrader zijn en, zo ging dat in vroeger jaren… op staande voet de laan uit. In het nachtelijk uur liep de Jager met een vriend, die ook een balorige bui had, naar Amsterdam en het toeval wilde, dat zij bij de eerste de beste drukkerij meteen aan het werk togen. Zó was het ook vroeger! Dat was bij v. Zeggelen aan de Achterzijds Voorburgwal. Daar ging het met De Jager prima, want in plaats van het gebruikelijke uurloon van 19 cent kreeg hij, vooral omdat hij „vormen kon inslaan” 21 cent. En misschien zou hij er tot op hoge leeftijd zijn gebleven als niet ook hier de militaire spaak in het wiel werd gestoken. De Jager werd dus soldaat en wel in Amersfoort  Zijn vroegere baas had hem beloofd tien gulden te zullen geven (dat was me een bedrag in de vorige eeuw!) als hij korporaal werd en nog een tientje als hij de sergeante strepen kreeg, maar toen de militair De Jager zich ontdeed van ’s konings wapenrok… had Mechielsen net geen werk voor hem. Eventjes zat Klaas in de perikelen. Wat zou hij gaan doen? Zijn meisje was in betrekking bij de stationschef in Amersfoort en die kon hem misschien aan een baantje helpen, en in Baarn vroegen ze iemand bij de politie. Noch voor het een (wat zou ik daar bij de N.S. geworden zijn, misschien hulpknecht, verzucht hij nu nog) noch voor Baarn (jongen, ik zal je zeggen, bij de Baarnse politie was het in die jaren maar een gevaarlijke betrekking en hij lacht er nu nog om ) voelde hij iets. De reuk van het lood van een echte zetterij was hem in de neusgaten blijven hangen en dat trok hem. Gelukkig was er bij Mechielsen weer een beetje lucht gekomen en De Jager klom in snel tempo op van zetter via meesterknecht tot algemeen chef.

Hier onderbreken we de genoeglijke verteller om hem ons compliment te maken voor zijn fantastische geheugen. Wat denkt u, repliceert onze pientere gastheer (een beetje gepikeerd bijna om deze opmerking): je denkt toch niet dat ik een soort aderverkalking in mijn hoofd heb.

We vatten de interessante draad weer op.

Bij Mechielsen kwam een nieuwe baas (patroon zegt de heer De Jager) en zo brak de periode aan van de r.k. Eembode. De Jager, als eenvoudige werkman, ging weg bij Mechielsen, kreeg van nieuwe opdrachtgevers de taak bij Tetterode nieuwe letterkasten te kopen (voor die Eembode) en een begroting te maken. Hij zette in dat jaar de eerste, en voor later zo belangrijke stap op het moeilijke pad der politiek. In 1900 — drie en twintig jaar dus — werd hij lid van de werkliedenvereniging Sint Joseph (geïnstalleerd op 5 februari, de heer De Jager weet de datum nog goed) en iets later kwam hij in contact met de heren Grundmeyer en Brouwer, grote figuren uit de toenmalige vakbeweging. Hij werd daarenboven de mede-oprichter van de coöperatieve levensverzekerings-maatschappü Concordia. Niet zonder trots vertelt de tachtigjarige ons, dat op zijn polis nummer 1 prijkt. En zo is hij èn de bekwame vakman èn hij wordt de vakbondsbestuurder. Van de Eembode gaat hij met zijn gezin (want ondertussen is hij getrouwd met datzelfde meisje uit Amersfoort) naar Den Bosch, bij Neerlandia. Als voorman-opmaker blijft hij daar zeven jaar en hier voegen we een aardige anekdote in.

Want als de krant (een dagblad) de hele week op tijd draaide, zou De Jager een gulden extra krijgen. Dat was wat in die tijd, een gulden, per week. Alleen… het uitbetalen gebeurde niet veel. Na die 7 jaar verhuisde het gezin De Jager naar de Maasstad, naar Het Dagblad van Rotterdam. En toevallig werden het weer zeven jaar (als meesterknecht) in Neerlands grote havenstad.

Tot bij de drukkerij Teulings in Den Bosch de voor die tijd aantrekkelijke functie van sociale voorman vrij kwam. Daar werd o.m. de oude Volkskrant gedrukt en de heer De Jager bleef er tot 1939. Hij verzorgde er tal van toen bekende periodieken. Als sterk sociaal voelend bestuurder keerde hij — toen men aan zijn loon ging knabbelen — de zaak die hij zovele jaren had gediend, de rug toe en hij ging naar Utrecht.

Bij zijn zoon op het Utrechtse Domplein werd de bejaarde heer De Jager met open armen ontvangen. Welk een prachtige diensten heeft hij de drukkerij daar bewezen! Zijn vakmanschap, zijn rechtschapenheid zijn werkkracht niet te vergeten, het waren evenzovele winstpunten binnen de muren van Utrechts oudste drukkerij.

Hoe wist die schrandere De Jager in de Duitse tijd — zijn zoon was ondergedoken — de indringers te misleiden. Dat is een roman op zichzelf.

Er komt (in 1950) nog een gloriepunt in zijn arbeidzaam leven. Hij wordt door de K.A.B. (met grote luister) gedecoreerd met het gouden Kruis van Verdienste. Het insigne siert elke dag weer zijn colbertjasje.

Zoon De Jager (broer van die andere De Jager, die in België een der leidende figuren is in de drukkerijwereld) pensioneert met volle vreugde zijn unieke vader.

En — zo vragen we aan het eind van de visite — Wat nu?

De 80-jarige heer De Jager antwoordt nog altijd met besliste stem; een beetje lezen, een beetje wandelen, een heleboel plezier met mijn kippetjes en de radio, al kan ik het allemaal niet zo héél best meer volgen.

 

N.P. de Jager

De heer N.P. de Jager

… Van Concordia polisnummer 1…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Julianapark mooier, met dank aan de werklooze jongens in Zuilen

Over de uitbreiding van het Julianapark – waarvoor op grote schaal ‘werklooze jongens’ werden ingezet, lezen we in het Utrechts Nieuwsblad 5 van februari 1935:

Werklooze jongens aan den arbeid

Uitbreiding Julianapark

Er ontstaat een prachtige tuin, tot de mooiste van het land behoorend.

ARBEID VAN MOREELE EN OPVOEDENDE WAARDE.

Er wordt een mooi werk verricht, daar ginds, onder Zuilen bij het Julianapark, dat thans een uitbreiding gaat verkrijgen met het perceel grond, dat geklemd ligt tusschen den weg naar Werkspoor, den straatweg en het reeds bestaande park.

M o o i  w e r k.  Niet alleen omdat er gearbeid wordt aan de uitbreiding dan het zoo fraaie Julianapark, dat nu nog mooier en grooter zal worden, maar ook omdat er hier belangrijk sociaal en paedagogisch werk wordt verricht. De parkaanleg geschiedt immers in werkverschaffing voor jeugdige werkloozen. Jongelui, die anders misschien in het geheel niet aan den slag zouden kunnen komen, krijgen hier de gelegenheid de handen uit de mouwen te steken en hun lichaam, dat naar daden dorst, te ontspannen in stoeren arbeid. De moreele beteekenis daarvan onderschatte men niet. Denkt men zich wel een in, wat het beteekent voor een jongen man, die tot volwassene rijpt, zijn dagen in nutteloos slenteren te verdoen? Beseft men wel voldoende, dat het juist die lediggang is, die de jongens op de verkeerde paden brengt. Wij bedoelen niet, dat ze door nietsdoen het pad opgaan, dat hen naar de gevangenispoort zal voeren, maar hun jonge lichaam gaat zich richten naar het sloome nietsdoen, went hen niet aan werken, maakt hen derhalve minder geschikte voor den strijd om het bestaan, die ook zij te strijden zullen krijgen. Daarom is de gelegenheid om althans een deel der jongeren aan het werk te wennen, niet minder als een zegen te beschouwen.

Mooie arbeid.

En juist het werk, dat hier onderhanden genomen is, is voor dit doel zoo uitmuntend geschikt. Het gaat hier niet om arbeid, die tóch verricht zou moeten worden. Het betreft hier een werk van moreele, meer dan van materieele waarde. In dezen tijd is parkaanleg iets moois en iets nuttigs, maar het is niet noodzakelijk. Utrecht zou materieel volkomen even weerbaar zijn zonder grooter Julianapark. Maar het wordt nu aangelegd ter wille van het jonge geslacht, ter wille van een economisch weerbaar houden en maken van de jongelui. Dat er daarbij een ideale winst te boeken is in den vorm van een fraai park, mag tot verheugenis stemmen. Maar wat nog verheugender is, is, dat in dat vergroote park de jongelui zich zelf een monument scheppen, dat hun nog lange jaren tot groote vreugde zal blijven.

Zeiden wij dus teveel, toen wij schreven, dat er daar aan den Amsterdamschen Straatweg mooi werk wordt verricht? Wij  w i s t e n  dat alles al, vóór wij ons vanmorgen naar het Julianapark begaven om het werk, dat hier verricht wordt, eens in oogenschouw te nemen; toen wij een uurtje op het terrein geweest waren, waren wij in die meening nog versterkt. Het is echter niet alleen een mooi werk dat hier verricht wordt, het is ook een zeer groot werk. Ofschoon het heel moeilijk is den tijdsduur met eenige nauwkeurigheid te schatten, omdat het hier gaat om werk, dat door ongeschoolden verricht wordt, kan toch wel aangenomen worden, dat het geheele werk een klein jaar zal vorderen.

Hoe het wordt.

Parkaanleg eischt heel wat meer arbeid dan zoo oppervlakkig gedacht wordt. Het is volstrekt niet alleen graven van kuilen om daarin planten te zetten. De uitbreiding van het Julianapark krijgt immers een speelweide van 11000 m2. oppervlakte. Die speelweide krijgt een waterleiding om haar te kunnen besproeien bij droog weer en een drainagestelsel om te zorgen, dat de grasmat nimmer onder water zal staan. Men zal willen begrijpen, dat dit waterleiding- en drainagestelsel heel wat arbeid en geld kost, van welken arbeid en welke kosten men eigenlijk nimmer direct iets zien zal. En tóch zal dit alles daadwerkelijk bijdragen aan de schepping van een park, dat het ideaal nadert.

Deze arbeid vergt tevens omvangrijk voorbereidend werk. De drainagebuizen moeten zeer ondiep liggen en een zeer flauwe helling hebben, opdat het water gemakkelijk afvloeie. Daarom moet het terrein geëgaliseerd worden, wat omvangrijk waterpassen eischt.

Dit waterpaswerk is nu achter den rug, evenals het leggen van de waterleiding. De drainage volgt nu. Daarna moet de grond de noodige bewerking ondergaan, opdat hij geschikt worde voor parkaanleg, want de zeer dichte en dikke kleilaag is daarvoor minder geëigend. En tenslotte moet er dan nog gemest worden. Daarna eerst kan met de beplanting begonnen worden., die zich moet aansluiten aan de bestaande, zoodat er een harmonisch geheel met het oude deel van het park kan ontstaan. Het nieuwe deel krijgt dan ook geen zware bebossching maar heesterbeplanting. De begroeiing blijft laag, zoodat de hoogere bestaande boomen den achtergrond zullen vormen. Dicht aan den Amsterdamschen Straatweg komt een rozenpark, dat harmonisch wordt opgenomen in het geheel. Aan de stadszijde van de speelweide zal een theehuis verrijzen met groot terras en verder naar de eisschen ingericht, terwijl de muziektent wordt verplaatst naar den anderen kant der speelweide.

Het hertenkamp.

Het hertenkamp ondergaat eenige uitbreiding, waardoor het een nog wat meer onregelmatigen vorm verkrijgt en daardoor een slingerende weg er omheen, terwijl er voorts een rustig vogelboschje wordt aangelegd, waarin de schuwe vogels rustig en ongestoord zullen kunnen nestelen. Door dit alles belooft het Julianapark met zijn fraaie dierenverzameling niet alleen het mooiste park van Utrecht, maar een der aantrekkelijksten van het geheele land te worden.

Dit alles zal door jongelui tot stand gebracht worden. Reeds zijn er onder leiding van en heer P.G.  v a n  N i e u w k e r k, opzichter 1e klasse van Gemeentewerken, een twintigtal jongens aan het werk. Geleidelijk zal dit aantal worden opgevoerd tot een 45-tal. Voor het grondwerk kunnen geheel ongeschoolden gebruikt worden, bij den bouw van het theehuis zullen jongens aangewezen worden, die eenige bekwaamheid bezitten, derhalve het gereedschap kunnen hanteeren. Want de tewerkstelling geschiedt steeds voor 8 weken en het is practisch niet mogelijk om jongelui binnen dien tijd eenige timmervaardigheid bij te brengen. De beplanting zal geschieden onder leiding van den plantsoendienst, terwijl bij het grondwerk bijv. nog gebruik wordt gemaakt van de assistentie van een volleerd grondwerker, die den jongens tot lichtend voorbeeld dient.

Werkloozen

 

Zo komt een straat aan zijn naam: de Prinses Beatrixlaan

Over het ‘ontstaan’ van de Prinses Beatrixlaan in Zuilen lezen we in het Utrechts Nieuwsblad 4 februari 1938. (Overigens, ‘ontstaan’ is wat zwaar aangezet: de Hovenierslaan is voortgekomen uit een ‘pad’ dat de gebruikers van het industrieterrein aan de Fortlaan min of meer zelf creëerden. Zij konden via dit pad sneller naar de Daalseweg richting Utrecht…)

‘PRINSES BEATRIXLAAN TE ZUILEN

ZUILEN, 4 Febr. – B. en W. hebben besloten den naam Hovenierslaan te veranderen in Prinses Beatrixlaan. Verder heeft men aan de laan, lopende langs het Julianapark en het voormalige Herculesveld, den naam gegeven van Julianaparklaan.

Reeds eerder is besloten den geprojecteerden weg in het verlengde van de Burgemeester van Tuyllkade te noemen: Prins Bernhardkade.’

Het voortvarende gemeentebestuur van Zuilen was er als de kippen bij om een straat in haar gemeente te noemen naar het pasgeboren prinsesje. Tegelijkertijd werd besloten het koningshuis ook op andere plekken in Zuilen te eren met een laan: langs het ‘Juliana’park en, (geef maar toe, in plaats van ‘Verlengde Burgemeester van Tuyllkade’, dat kan beter) de ‘Prins Bernhardlaan’ werd een prima oplossing.

Prinses Beatrixlaan

De Prinses Beatrixlaan werd in Zuilen geroemd om zijn prachtige bomen, die met hun rose bloesem in het voorjaar in de herinnering van menig bewoner (of bezoeker) is blijven hangen.

Typisch, letterlijk ‘geveld’ door de griep

Knipsel uit het Utrechts volksblad van 3 februari 1941. Is het al oorlog, krijg je ook nog de griep!

De griep werd hem te machtig

Zondagavond tegen negen uur viel de 25-jarige wielrijder V. op de Catharijnebrug van zijn fiets. Bij onderzoek bleek, dat hij door een zware verkoudheid en opkomende griep duizelig was geworden. De man was niet in staat zijn weg te vervolgen en moest door de G.G.D. naar zijn woning in de Lelimanstraat te Zuilen worden gebracht.

Wat heet onvoorzichtig spel?

De jeugd van Zuilen vermaakte zich op alle mogelijke manieren. Soms was dat onvoorzichtig en met grote gevolgen. Hierover lezen we in het Utrechts Nieuwsblad van 2 februari 1962:

Jongens (9 en 10) gewond bij onvoorzichtig spel

Zeer onvoorzichtig spel met vuur heeft twee jongens van 9 en 10 jaar oogletsel toegebracht. Bij een van hen was het zelfs zo ernstig, dat hij in het Ooglijdersgasthuis te Utrecht moest worden opgenomen.

De vader van deze laatste jongen, Jan Willem van Wijk, Prins Bernhardlaan 4 eenhoog, is het zaterdag bij de politie komen vertellen. Jan Willem had met zijn 10-jarig vriendje Johan Elshof, M. de Klerkstraat 4-A, sneeuw gestopt in de afvoer van een gaskachel van het hervormd wijkcentrum Mariëndaal aan de Prins Bernhardlaan 2. Het vuur doofde, waardoor er ’n opeenhoping van gassen ontstond. Toen de jongens hierna met een brandende lucifer bij de afvoerpijp kwamen, explodeerde dit.

Jan Willem kreeg een eerstegraadsverbranding aan zijn gezicht, waarbij ook zijn ogen werden gehavend. Een voorbijganger heeft hem met zijn auto naar het Ooglijdersgasthuis gebracht.

De wonden van Johan Elshof waren niet van dien aard dat hij naar een ziekenhuis moest worden gebracht. Hij wordt nu thuis verpleegd.

Wijkcentrum Mariëndaal

Het gebouw in kwestie, nog naast de oude flats van de Prins Bernhardlaan.

 

 

Schaken op school, ook in Zuilen

Over de mogelijkheden van het schaken op scholen in Zuilen lezen we in het Utrechts Nieuwsblad van 1 februari 1954

Schoolschaken

Vanaf heden tot en met 10 Februari a.s. kunnen inschrijvingen voor het SGS-Schoolschaakkampioenschap worden ingediend bij de wedstrijdleider van de SGS, de hr. M.M. Schoep, Prins Bernhardlaan 40 A I te Utrecht.

Er wordt gespeeld in twee categorieën, waarvan A de sterkere teams en B de zwakkere teams zal omvatten. Men is vrij om in te schrijven voor de categorie van zijn keuze, met dien verstande dat ploegen, die spelers bevatten uit de 4e, 5e en/of 6e klas Gymnasium, Lyceum, HBS e.d. niet mogen inschrijven voor categorie B.

Voorts moeten de deelnemers op 1 September 1932 of later geboren zijn. De teams zullen uit 8 spelers bestaan.

Schaken

Schaken was een in Zuilen zeer gewaardeerde sport. De Schaakclub ‘Oud Zuylen’ telde vele leden. En ook bij Werkspoor en Demka hadden de personeelsverenigingen een grote schare leden in de boeken staan. Zuilen was (Utrecht is) trouwens de enige gemeente in ons land met een wijk waar de straten werden vernoemd naar schaakstukken. De oorspronkelijke wijk (Het Schaakwijk) is gesloopt en de nieuwe straten kregen andere namen, maar wel ‘schaakspelgerelateerd: het Grootmeesterplein, de Paardensprongstraat, en natuurlijk het winkelcentrum Rokade.