‘De Zwarte Ruiter’, in de altijd zo rustige Johan van Andelstraat!

Dat verwacht je niet! (of juist wel?) De Zwarte Ruiter, één van de meest gezochte misdadigers van die tijd, hield zich schuil in de Johan van Andelstraat. Lees er alles over in het Utrechts Nieuwsblad van 18 mei 1957

UTRECHTSE POLITIE GAF TIP AAN R’DAM

„De Zwarte ruiter” in de Maasstad gegrepen

Leefde wekenlang onder vermomming in Utrecht

(Speciale berichtgeving )

Vrijdagavond kon naar alle politiekorpsen en grensposten in Nederland het sensationele bericht worden doorgegeven, dat het bevel tot opsporing en aanhouding van de 32-jarige, zich noemende autohandelaar, J.J. Gruyters uit Mierlohout in Brabant, alias „De zwarte ruiter”, was vervallen. De in de nacht van 13 op 14 april uit de strafgevangenis te Scheveningen ontvluchte misdadiger, over wiens verblijfplaats de wildste geruchten de ronde hebben gedaan, was omstreeks 7 uur in de avond te Rotterdam gearresteerd. Het heeft maar een haartje gescheeld, of „De zwarte ruiter” had een stengun met zestien scherpe patronen gebruikt tegen de politiemannen, die hem kwamen arresteren. Gelukkig kon de man, bij wie hij sinds vrijdagmiddag in huis verbleef, voorkomen, dat Gruyters een wapen gebruikte.

De zwarte ruiter had zich vermomd door zijn haar rood te laten verven en een bril te dragen. Na zijn aanhouding is hij naar het hoofdbureau van politie te Rotterdam overgebracht en vandaar is hij enkele uren later naar het huis van bewaring vervoerd. Uiteraard onder bijzonder scherpe bewaking. Dat de aanhouding kon geschieden, is vooral te danken aan de samenwerking tussen de Utrechtse en Rotterdamse politie. Tegen twee mannen en twee vrouwen is proces-verbaal opgemaakt omdat zij „de zwarte ruiter” behulpzaam zijn geweest bij het ontkomen aan aanhouding.

De Utrechtse politie had enige tips gekregen, dat „de zwarte ruiter” zich in de gemeente Utrecht zou ophouden. Zelfs wist men te vertellen, dat hij daar zondag bij een voetbalwedstrijd tussen DOS en Ajax was gezien. Hoewel men deze tips weinig waarde toekende, heeft men ze uiteraard toch onderzocht en al spoedig bleek, dat er een grond van waarheid in zat. Tenslotte wist men de straat te „localiseren”, zoals dat in politietermen heet, waar „de zwarte ruiter” zich zou ophouden. Dat was de Johan van Andelstraat in de voormalige gemeente Zuilen. Vrijdagmorgen zou worden toegeslagen, maar men kwam er achter dat de vogel gevlogen was. Bij de inval, die in het bewuste huis, onder leiding van de Utrechtse commissaris, mr. Th.B.J.P. van Roosmalen, werd gedaan, werd het echtpaar P. medegenomen naar het politiebureau.

Het bleek, dat „de zwarte ruiter” bij dit echtpaar was gebracht na zijn ontsnapping uit de Scheveningse gevangenis, waar hij een straf van vijftien jaar uitzat. De mannelijke helft van het echtpaar, kapper van beroep, had het haar van G. rood geverfd. Verder had G. zich met een bril vermomd.

Dat „de zwarte ruiter” zich nogal thuis voelde bij deze familie, blijkt o.a. wel uit het feit, dat hij met een soort schortje voor kopjes stond te wassen. De Utrechtse politie is hier achter gekomen, doordat op de vrouw van de kapper een nog onontwikkeld fotorolletje werd aangetroffen.

Onmiddellijk zijn de foto’s ontwikkeld en afgedrukt en op één van de kiekjes ziet men „de zwarte ruiter” ijverig met het huishoudelijk werk bezig.

Na het opmaken van proces-verbaal is het echtpaar, dat onderdak aan de misdadiger heeft verleend, heengezonden. Het zal worden vervolgd op grond van artikel 189, lid 1, van het wetboek van strafrecht, waarin is te lezen:

Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden wordt gestraft: hij die opzettelijk iemand, die schuldig is aan of vervolgd wordt ter zake van enig misdrijf, verbergt of hem behulpzaam is in het ontkomen aan de nasporingen van of aanhouding door de ambtenaren der justitie of politie.

Vluchtluik aanwezig

Er was in de woning van de kapper zelfs een groot luik gezaagd, waardoor G. zou kunnen ontvluchten wanneer de nood aan de man zou komen. „De zwarte ruiter” heeft echter te veel avances ten opzichte van de vrouw des huizes gemaakt, reden waarom de verhouding tussen „gastheer” en ondergedokene aanzienlijk verslechterde. Donderdag leidde dit zelfs tot een vechtpartij, waarbij „de zwarte ruiter” de kapper een blauw oog sloeg. Daarna heeft G. de woning in Utrecht-noord verlaten.

Wat hij daarna precies heeft gedaan, is nog niet precies bekend, daar „de zwarte ruiter” in alle talen heeft gezwegen. Het is echter een vaststaand feit, dat hij per auto Rotterdam is binnengereden.

In de loop van vrijdag zou hij bij de 44-jarige J. L., een Pool, die worstmaker van beroep is, aan de Orchideestraat in v.m. Hillegersberg te Rotterdam zijn gekomen.

Men meende te weten dat G. in de Schoutenstraat verbleef. Al spoedig kwam er echter bericht van de Rotterdamse recherche, dat deze straat in 1940 praktisch geheel was weggebombardeerd. Maar er kon aan de hand van een telefoonnummer een andere straat worden opgegeven en wel de Orchideestraat in v.m. Hillegersberg.

Er werd inmiddels een afgezant van de Utrechtse politie, de inspecteur C.H. Schotman, naar Rotterdam gestuurd om contacten te leggen.

Hij is hier

Terwijl de heer Schotman onderweg was, heeft een inspecteur te Utrecht alle op het telefoonnet aangesloten bewoners van de Orchideestraat opgezocht. Aan de hand van de lijst die hij aanlegde, belde hij diverse nummers op. Daarbij deed men het voorkomen alsof een vriendinnetje van „de zwarte ruiter” telefoneerde. En men had geluk, want bij het zoveelste nummer werd er op de vraag of „Flip Sanders”, de schuilnaam van „de zwarte ruiter”, daar was, bevestigend geantwoord.

Maar op dat moment zou hij slapen. Of hij soms kon terugbellen. Dat kon, want de politieman, die had gebeld, bevond zich op het adres van het vriendinnetje van G. Na enige tijd werd er inderdaad door G. gebeld.

Men wist het huisnummer van het pand aan de Orchideestraat te Rotterdam uit hem te krijgen.

Hij dacht niet anders of zijn vriendinnetje zou naar hem toekomen.

Men wist dus precies het adres: Orchideestraat 25 te Rotterdam.

Al die tijd was er een intensieve berichtenwisseling tussen de Utrechtse en Rotterdamse politie.

Een groot aantal politiemannen van de centrale recherche te Rotterdam was geconsigneerd in het hoofdbureau aan het Haagse Veer om op het eerste sein uit te rukken.

De val gesloten

Dit gebeurde even na half zeven. Commissaris B. Melles nam zelf de leiding op zich. In zijn gezelschap bevonden zich de hoofdinspecteur J.W.J. Moerman, inspecteur B.D. Raima en ongeveer vijftien rechercheurs. In alle stilte werd het pand aan de Orchideestraat omsingeld, maar toch had „de zwarte ruiter” blijkbaar het idee dat er iets aan de hand was.

Plotseling namelijk werd de deur aan de achterzijde van de woning opengeworpen. Men hoorde iemand schreeuwen: „Nee, dat moet je niet doen, niet schieten”.

„De zwarte ruiter” had een stengun met zestien scherpe patronen, die in de kamer bij hem in de buurt lag, op de politiemannen willen leegschieten. Zijn nieuwe „gastheer” had hem er echter te elfder ure van weten te weerhouden.

Aan de voorzijde van het huis belden hoofdinspecteur Moerman en enige van zijn mannen aan, alsof het een gewone visite betrof. De bewoners kozen eieren voor hun geld en openden ijlings de deur. Terwijl op het dak en in een wijde cirkel rond het huis rechercheurs met getrokken pistolen wachten op hetgeen zou gebeuren, stapte de heer Moerman, gevolgd door enige andere politiemannen met „blote handen”, of met andere woorden: zonder wapen in de hand, naar binnen. G. had de deur aan de achterkant op slot gedaan nadat hij had gezien dat hij niet meer kon vluchten en was de trap opgerend.

De arrestatie zelf kostte niet veel moeite meer. „Ik heb het gezien, het is gebeurd”, zei hij en de man, die heel Nederland in vervoering heeft gebracht, gaf zich gewonnen.

Tegen de vrouw en de man, bij wie „de zwarte ruiter” in Rotterdam was ondergedoken, is, evenals tegen het Utrechtse echtpaar proces-verbaal opgemaakt op grond van artikel 189 van het wetboek van strafrecht. Zij zijn daarna door de politie heengezonden.

Op „de zwarte ruiter” werd ook nog een alarmpistool aangetroffen.

Minister belde op

De telefoon van de wacht- commandant van de Rotterdamse centrale recherche stond na de arrestatie van „de zwarte ruiter” niet stil. Tal van autoriteiten wilden er wel wat meer van weten. Ook minister Samkalden belde op.

„Van harte gefeliciteerd”, zei hij tot de wachtcommandant. De minister heeft zich verder door hoofdcom-missaris H.M.C.A. Staal laten inlichten.

Andelstraat

Veel lezers zullen niet weten waar de Johan van Andelstraat is. Daarvoor deze plattegrond waarop de straat met rood is aangegeven.