De St.-Josephlaan

Begin twintigste eeuw streken twee fabrieken neer in Zuilen: Bruggen- en wagonfabriek Werkspoor en Staalgieterij J.M. de Muinck Keijzer (Demka). Voor werknemers werden al snel woningen gebouwd door de algemene woningbouwvereniging ‘Zuilen’ en bouwvereniging ‘Elinkwijk’. In de toen nog sterk verzuilde samenleving ontstond behoefte aan woningen voor uitsluitend Rooms-katholieke bewoners. Voor hen bouwde ‘Prinses Juliana’ complex 2 op een kavel tussen de Geraniumstraat en de Tuin van Kol (het huidige Julianapark).

– De Rooms-katholieke woningbouwvereniging ‘Prinses Juliana’ zou eigenlijk ‘St.-Joseph’ gaan heten, maar in 1909, het jaar van oprichting, werd een prinsesje geboren. Het bestuur koos toen voor de naam ‘Prinses Juliana’.

De plannen voor complex 2 werden in eerste instantie afgewezen omdat ze in de ogen van de overheid te luxe waren. De afwijzing werd verdedigd met de opvatting dat het zulke luxe woningen zijn ‘dat het wel middenstandswoningen lijken’! Daarom moesten onderhandelingen de partijen op één lijn brengen en dat viel niet mee. Alle tegenslagen vertraagden de bouw van de 252 geplande woningen aanzienlijk. De eerste kwamen pas in 1928 beschikbaar en het ging in totaal vijftien jaar duren voordat het gehele project gereed is. Het waren dan wel meer woningen geworden.

De woningen in de St.-Josephlaan werden ontworpen door architect Rietbergen. ‘Het nieuwe complex bestaat uit arbeiderswoningen, die van ƒ 4,75 tot ƒ 6,50 [dat was per week, maar in guldens dus!] huur doen, gebouwd met rijkssubsidie, onder garantie van de gemeente.

Moeilijkheden bij den bouw hebben zich tot heden niet voorgedaan, of het zouden moeten zijn de moeilijkheden voor den architect om met een bouwsom van ƒ 2400.- per woning, alles (ook de grondprijs) inbegrepen, solide en aangenaam te bouwen.’

Niet alleen de lage huur zorgt voor aangenaam wonen. De vooral na de Tweede Wereldoorlog jaarlijks terugkerende feestweek is daar ook debet aan. De grote kermissen in de St.-Josephlaan worden geroemd. De bewoners van de St.-Josephlaan raakten er bovendien aan gehecht. Dat blijkt uit het feit dat, toen de kermisexploitant in 1951 van het Zuilense gemeentebestuur geen vergunning kreeg voor de kermis vanwege ‘overlast voor de omwonenden’, het gemeentebestuur blijkbaar buiten de waard heeft gerekend: een lijst met handtekeningen van alle bewoners van de laan bracht het gemeentebestuur gelukkig op andere gedachten, de kermis ging door.

Heel speciale herinneringen hebben veel bewoners van dit deel van Zuilen (en vele andere kermisbezoekers) aan het orgel dat de jaarlijkse kermis opluisterde.

De kermis werd ‘altijd’ geopend door de voorzitter van buurtvereniging ‘Juliana’. Dan werden voor de kinderen spelletjes georganiseerd waarmee fraaie prijzen te winnen waren. Die werden natuurlijk zoveel mogelijk in eigen beheer gemaakt.

De kermis besloeg de hele straat en dat kon ook makkelijk, want de laan liep dood bij de spoordijk.

Dat duurde tot midden jaren zestig van de vorige eeuw. Toen werd de rondweg om de stad compleet gemaakt door de St.-Josephlaan en de Marnixlaan (na aanleg van de Marnixbrug) aan te sluiten op de overige wegen van de rondweg.

Foto uit Utrecht in woord en beeld, van 5 september 1930: ‘De buurtvereeniging „Prinses Juliana” te Utrecht, heeft haar eerste lustrum achter den rug, en natuurlijk heeft zij dit jubileum feestelijk herdacht. Een bijzonder geslaagde eerepoort, ontworpen door Ko Versum, was de vreugdetolk der buurtbewoners, nu „hun” vereeniging reeds op vijf welbestede jaren mag terugzien.

Meer weten over de St.-Josephlaan en/of Zuilen: www.museumvanzuilen.nl

Facebook reacties