De Forstmanstraat
Begin twintigste eeuw streken twee fabrieken neer in Zuilen: Bruggen- en wagonfabriek Werkspoor en Staalgieterij J.M. de Muinck Keijzer (Demka). Voor de vele werknemers werden al snel woningen gebouwd door de algemene woningbouwvereniging ‘Zuilen’ en bouwvereniging ‘Elinkwijk’. In de toen nog sterk verzuilde samenleving ontstond behoefte aan woningen voor uitsluitend Rooms-katholieke bewoners. Voor hen bouwde ‘Prinses Juliana’ complex 2 op een kavel tussen de Geraniumstraat en de Tuin van Kol (het huidige Julianapark).
– De Rooms-katholieke woningbouwvereniging ‘Prinses Juliana’ zou eigenlijk ‘St.-Joseph’ gaan heten, maar in 1909, het jaar van oprichting, werd een prinsesje geboren. Het bestuur koos toen voor de naam ‘Prinses Juliana’.
De plannen voor complex 2 werden in eerste instantie afgewezen omdat ze in de ogen van de overheid te luxe waren. De afwijzing werd verdedigd met de opvatting dat het zulke luxe woningen zijn ‘dat het wel middenstandswoningen lijken’! Daarom moesten onderhandelingen de partijen op één lijn brengen en dat viel niet mee. Alle tegenslagen vertraagden de bouw van de 252 geplande woningen aanzienlijk. De eerste kwamen pas in 1928 beschikbaar en het ging in totaal vijftien jaar duren voordat het gehele project gereed is. Het waren dan wel meer woningen geworden.
De Forstmanstraat is de straat waar zich na de openstelling van de St.-Josephlaan een groot deel van de jaarlijkse buurtfeesten afspeelt. En ook de straat waar door de bewoners hard gewerkt wordt om dat feest te laten slagen. Zo werken zij bijvoorbeeld hard mee met de vervaardiging van houten kinderspeelgoed dat als prijs tijdens de buurtfeesten (en op 5 december natuurlijk) beschikbaar gesteld wordt.
De heer Van Maarschalkerweerd uit de Forstmanstraat wist zich het slot van de Tweede Wereldoorlog nog goed te herinneren. Hij vertelde het volgende verhaal:
‘Half april 1945 kwam een groot onderdeel van de Wehrmacht in dit deel van Zuilen aan. De voertuigen werden geparkeerd in het Emmapark en het zoeken naar slaapruimte begon. Huis aan huis werd de wijk bezocht en keek men of er plaats was voor een of meer soldaten. Zo kwam men ook in de Forstmanstraat. Het huis op nummer 2 werd te klein geacht om er iemand in onder te brengen. Nummer 4 en 6 voldeden ook niet aan de norm. Toen werd aan de bewoners gevraagd of alle huizen in deze straat zo klein waren. Hierop werd ‘natuurlijk’ bevestigend geantwoord. Daarom werd de rest van de straat overgeslagen en kregen de manschappen elders onderdak.
Toen op 5 mei ’s avonds de eerste bevrijdingsfeesten begonnen en iedereen naar buiten kwam om mee te feesten, viel voor het eerst de jongeman op die zowaar iedereen bij voor- en achternaam bleek te kennen. Op de vraag van een van de bewoners wie of hij dan wel was, vertelde hij: ‘‘Ik woon al drie jaar met mijn ouders precies bij u aan de overkant, wij waren ondergedoken!’’ ’
Het werd door de verteller van deze gebeurtenis toch wel als heel bijzonder ervaren: als de Duitsers namelijk drie weken tevoren alle woningen van de Forstmanstraat hadden doorzocht, was deze familie beslist ontdekt, maar door dat ene ‘leugentje’, dat alle woningen zo klein waren, bleven zij gespaard.
De buurtvereniging in de ‘Josephbouw’ organiseerde natuurlijk ook van alles voor de leden. Daarvoor waren vele vrijwilligers in touw. De heer Van Hees uit de Forstmanstraat 9 maakte bijvoorbeeld het houten speelgoed dat als prijs bij buurtfeesten gewonnen kon worden. Het was een (meer dan) handige timmerman. Zo bouwde hij ook de bovenstaande houten trapauto. Echter, niet als prijs voor de buurtvereniging maar voor zijn zoon! We kregen ooit van iemand de toezegging van de werktekening, het heeft even geduurd maar inmiddels is het Museum van Zuilen in het bezit van die werktekening. Het nabouwen is er tot op heden niet van gekomen. Zijn er onder de lezers misschien…?
Meer weten over de Forstmanstraat en/of Zuilen: www.museumvanzuilen.nl