De Stephensonstraat

Deze straat werd genoemd naar de heer George Stephenson, een Engelse ingenieur die leefde van 1781 tot 1848. In 1814 ontwikkelde hij de eerste op industriële schaal bruikbare locomotief, zodat hij aan het begin staat van het spoorwegnet zoals dat in Engeland  en later elders tot stand kwam.

De Stephensonstraat is een van de eerste straten van Elinkwijk, de wijk die in Nieuw-Zuilen werd gebouwd voor de werknemers van de twee grote fabrieken die in Zuilen neerstreken: de Wagon- en Bruggenfabriek Werkspoor en Staalgieterij Demka.

De wijk ‘Elinkwijk’

Door de komst van Werkspoor (1913) en Demka (1916) ontstond een grote behoefte aan woningen in de omgeving van de beide fabrieken. Om een ‘mooie tuinwijk’ mogelijk te maken werd de benodigde grond door de familie Elink Schuurman, voor een matige prijs verkocht. Om de familie voor dit gebaar te eren werd daarom aan de wijk de naam Elinkwijk gegeven.

Het bouwplan is van architect Karel Muller en omvatte: ‘… 310 huizen, met enkele uitzonderingen van winkelhuizen en beambtenwoningen, alle voor werknemers bestemd, die hier voor een lage huur een ruime woning met flinke tuin voor het kweken van groenten verkrijgen.’ De huizentypes verschillen enorm: grote woningen voor de chefs en bazen en kleinere voor de arbeiders.

De Stephensonstraat

In een bestand uit 1938-’39 blijkt dat er weinig ondernemers zitten in deze straat. Op nummer 13 zat G. van Norden met zijn handel in groenten.

Op de hoek met het Werkspoorpleintje (dat huis met dat leuke torentje) zit de heer I. Stoet. De heer Stoet kwam uit Amsterdam en zocht werk in of rondom Zuilen. Hij ging solliciteren in Oud-Zuilen en kwam terecht bij een molenaar aan wie hij vroeg of hij bij hem in dienst kon komen. De molenaar vroeg Stoet naar zijn voornaam. Toen Stoet vertelde dat hij Izaäk heette, was de zaak beklonken. De molenaar vond het namelijk erg boeiend dat hijzelf Jacob heette en al een knecht in dienst had die luisterde naar de naam Abraham.  (Izaäk, Jacob en Abraham zijn Bijbelse namen.) Later is I. Stoet voor zichzelf gaan werken en een melkwinkel begonnen aan de Wattlaan op de hoek Stephensonstraat.

‘Heel Zuilen’ kende de winkel van de heer Stoet. Hij was dan ook melkboer in Zuilen toen het begrip ‘heel Zuilen’ nog niet zo heel erg veel inwoners betrof. Schuin ertegenover stond vroeger het houten noodgebouw van de Openbare Leeszaal. – De Openbare Leeszaal werd later verplaatst naar de hoek Wattlaan-Amsterdamsestraatweg.

In de Stephensonstraat woonde op nummer 22 de familie Steigerwald. Toen zijn zoon een bijdrage bracht aan het Museum van Zuilen vertelde hij: ‘Mijn vader was tamboer bij het Zuilens Fanfarecorps en hij repareerde altijd de kapotgeslagen trommelvellen. We hadden nog een stukje bewaard’.

Van de familie Jacobs in deze straat is bekend dat zij in de Tweede Wereldoorlog een schaap in huis hadden. Zo vertelde de zoon des huizes, Hennie Jacobs: ‘‘Hennie, je vader komt er aan, met een schaap in een kinderwagen!’’ Nou, dat was lachen. Toen het schaap eenmaal in de schuur stond, hebben wij dat beest een naam gegeven. Dat werd Jopie. Maar Jopie moest natuurlijk ook eten en zo kwam Jopie terecht op het oude Herculesveld.’ Jopie heeft de Hongerwinter niet overleefd.

  • Het ‘Herculesveld’ was het terrein van voetbalvereniging ‘Hercules’. Op dit terrein bouwde men later de Celsiuslaan, Marie Curielaan, Kelvinlaan, Réamurlaan enz.

De foto blinkt niet uit wat duidelijkheid betreft, maar dat komt omdat de oorspronkelijke afbeelding een ansichtkaart is waarop drie foto’s boven elkaar te zien zijn. Die kaart droeg de heer Stoet altijd bij zich, ook toen hij al verhuisd was naar de Croesestraat. Het prachtige gebouw staat er (gelukkig) nog steeds, de leeszaal werd al lang geleden afgebroken. 

Meer weten over de Stephensonstraat en/of Zuilen: www.museumvanzuilen.nl

Facebook reacties