De eerste winkels
Het ‘oude’ Zuilen, van voor de komst van de grote industrieën, was een heel klein dorp, ingebed rondom en nauw verbonden met het eeuwenoude Slot Zuylen. Rond 1900 kende Zuilen slechts zo’n 900 inwoners. Toch kende het dorp toen al diverse winkels. Zo zat in de Dorpsstraat bakker Lamfers. In het pand ernaast werden door zijn zus kruidenierswaren verkocht. Heel bekend waren de gezusters Costerus. Zij verkochten in hun winkel annex postagentschap een groot aantal verschillende artikelen, zodat de bewoners het hadden over de ‘Bijenkorf’.
Na de komst van Werkspoor, Demka en andere bedrijven groeide Zuilen onstuimig. Er ontstonden in snel tempo nieuwe buurten waar de arbeiders van de nieuwe fabrieken met hun gezinnen konden wonen. En dat bood uiteraard volop kansen aan winkeliers; de bevolking van ‘Nieuw Zuilen’ moest op haar wenken worden bediend. Zo opende de heer Van Soest, die in het oude dorp Zuilen een café had, een slijterij aan de Amsterdamsestraatweg waarmee hij ook de nieuwe bewoners van Zuilen van een borrel kon voorzien. Zijn zoon opende later een sigarenzaak. Winkels werden veelal mee-ontworpen bij de planning van de nieuwbouw. Al snel werd ‘de winkel op de hoek’ een vertrouwd beeld; en dat bleef het lang. Nieuw-Zuilen kende honderden winkels en (vooral) winkeltjes. Uit omstreeks 1938 is een adressengids bewaard gebleven, waarin ook beroepen stonden vermeld. Alleen al een wandeling langs het Zuilense deel van de Amsterdamsestraatweg uit die tijd levert een rijke aaneenschakeling op van vele kruideniers, melkboeren, groenteboeren, slagerijen, bakkers, sigarenzaken en nog veel meer.