Oud Nieuws 24 augustus 1938

Morgen rijdt de bus inplaats van tramlijn III

Een heengaan, dat toch weemoed oproept.

Na bijna dertig jaar trouwen en gewaardeerden dienst wordt
de drukste tramlijn opgeheven.

Vandaag rijdt de electrische tram voor het laatst op lijn III. Morgen komen de bussen de tramwagens vervangen en zal er een einde zijn gekomen aan het leven van een der tramlijnen, waarvan de burgerij enorm plezier heeft beleefd. Behoorde zij aanvankelijk tot de normale lijnen, naarmate men haar route verlengde, steeg het aantal reizigers, zoodat zij op het laatst de best rendeerende lijn van het geheele tramnet was geworden, al had ook zij te lijden van de ongunst der jaren.

De tijden veranderen en de veranderde omstandigheden vragen naar nieuwe gemakken en oplossingen. Een electrische tramlijn, die aan het einde der vorige eeuw het summum van moderniteit beteekende, zag haar rol in het verkeerswezen al spoedig bedreigd door de auto, meer in het bijzonder door de autobus, die in velerlei opzicht bijzondere voordeelen biedt boven de tram. Daarop behoeven wij nu niet meer in details in te gaan, ieder die zich ook maar eenigszins voor het vraagstuk van het locaal en regionaal verkeer interesseert, weet dat juist dáár de bus in vele gevallen beter op haar plaats is dan de zoo starre tramlijn. Ook Utrecht is dat gaan gevoelen, en te sterker, toen tot uiting kwam. dat de vaak zonder bewijs gelanceerde stelling als zoude de bus goedkoper zijn dan de tram, althans voor Utrecht en zij het met bijzonder materieel, volkomen juist bleek. En met wijs beleid heeft men daarop in onze stad besloten, om proeven te nemen met een geleidelijke omzetting van de tramlijnen in buslijnen, wat met zich meebracht, dat de lijn III vandaag voor het laatst  t r a m l ij n  is. Over de twee maanden volgt lijn II en dan kent Utrecht geen tram meer……..!

Weemoed

Er is eenige oppositie geweest tegen de bus en er wordt nog oppositie gevoerd. Het is te begrijpen! Partir c’est mourir un peu. En er zal dan ook wel bijna niemand zijn, die zonder weemoed de tram uit Utrechts straatbeeld ziet verdwijnen. Wel, het betere moge dan komen, maar dat verhindert toch niet te erkennen, dat óók lijn III zijn verdiensten, zijn groote verdiensten heeft gehad. En wanneer het goede plaats maakt voor het betere, dan kan men zich daarin verheugen en tòch een gevoel van weemoed in zich merken opkomen.

Lijn III! Zij verbond aanvankelijk het Ledig Erf met den Amsterdamschen Straatweg tot aan den overweg. Dat was in 1908. Maar Utrecht groeide buiten haar jasje en het duurde niet zoo heel lang, of de lijn moest verlengd worden tot de Geraniumstraat, (1921). En toen Utrecht zich nog maar steeds verder buiten haar eigen grenzen uitbreidde kon een verlenging tot ver in Zuilen niet uitblijven. Het was de noodzakelijkheid, de luider vraag om vervoergelegenheid, die daartoe noopte.

En onze goede stad heeft er geen smart van behoeven te ondervinden. De lijn heeft in haar uitkomsten nimmer teleurgesteld. En dat ondanks het feit, dat het gedeelte van het Janskerkhof tot het Ledig Erf eigenlijk eenigszins een dood gedeelte was, ’t welk verhinderde, dat de frequentie op de  g e h e e l e  lijn sterk opgevoerd werd. Want al hielp men daarmee het drukker deel aan meer vervoersgelegenheid, het aantal leege plaatskilometers werd er tevens mee vergroot. Goed gezien was dan ook de omvorming van eenige lijnen, welke tot gevolg had, dat lijn III voortaan naar het Diaconessenhuis reed.

Lijn II, die last had van een zekere indigestie juist op het traject in het parkkwartier, werd hierdoor ietwat ontlast en lijn III kreeg er een lijngedeelte bij, waarop het vervoer meer evenredig was met dat op het Noordelijk deel. En toen was deze lijn meteen een goed bezette, ja, de best bezette lijn, wier eenige noodlot was, dat zij had te kampen met twee belangrijke spoorwegoverwegen en met de Catharijnebrug. Zonder die zou het verkeer daarop regelmatiger en daardoor nog drukker zijn geweest…

Maar op andere lijnen kon men langzamerhand de tram niet handhaven. Utrecht mocht het verlies dat men op de tram leed, niet blijven dragen; de bus bood uitzicht op verbetering maar alleen dan, wanneer er een radicale omzetting tot stand kwam. En dáárom verdwijnt dus lijn III als tramlijn. Maar… een gevoel van weemoed is zeker niet misplaatst. Lijn III heeft haar plicht gedaan. Zij heeft enorme menschenmassa’s vervoerd, zij heeft ons van de straat gehaald, wanneer het regende en ons vaak op tijd ergens gebracht, wanneer dat wandelende niet meer gelukt zou zijn. Daarom:

Tramlijn III, gij die sterven gaat, wij groeten U!

Dertig jaren!

Bijna dertig jaar heeft zij bestaan. Op 3 November 1908 werd aangevangen met een lijn tot den overweg aan den Amsterdamschestraatweg. Welk een gelukkig moment was dat voor deze zich zoo snel uitbreidende wijk, die zich toen echter nog maar uitstrekte tot het Ondiep en “de Kleejeklopperij”, zooals men het einde van de Daalschendijk placht te noemen. En hoeveel grooter nog was de vreugde, toen op 18 Juni 1921 de verlenging tot de Geraniumstraat tot stand kwam, die de als een paddenstoel uit den grond verrezen wijk, welke wij kortheidshalve nu maar “het Ondiep” noemen, nader tot het stadscentrum bracht.

En dan zwijgen we maar van het enthousiasme waarmee het nieuwe Zuilen op 27 October 1923 de verlenging tot ver voorbij het Julianapark begroette. De Herculessupporters waren blij, de bewoners van het Zuilensche waren in hun knollentuin, enfin, de talloozen, die van deze verlenging der lijn zouden kunnen profiteeren, toonden zulk een vreugde, dat daaraan zelfs met muziek uiting werd gegeven!

Ja, de tramlijn III is nog steeds een kostelijk bezit geweest van Utrechts Noorderkwartier. Wèl moest de bus later een handje komen helpen, omdat de wijken terzijde van den Straatweg zich zoo uitbreidden, maar tenslotte bleef lijn III toch altijd nummer één, “de” verbinding met de stad.

En nu rijdt zij voor het laatst. Wij zullen vanavond misschien meemaken een wat stille uitvaart, wellicht is er ook wat gedruisch bij; morgen rijdt de bus, misschien met jubel ingehaald, misschien ook doet zij haar entree met stillen trom; men zal zeker met leedwezen de tram herdenken, wanneer de bus eens geen plaats genoeg biedt, maar men zal de bus daarentegen zegenen, wanneer zij ons nog tijdig ergens brengt waar wij met de tram te laat zouden zijn gekomen. Maar over drie maanden weten wij niet beter of de bus is er altijd geweest. Zeiden de Ouden al niet dat “Alles stroomt?”

Bus 3, wie in Zuilen heeft er NIET ingezeten?!

 

Facebook reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *